Download Print deze pagina

Boss BR-1200 CD Handleiding pagina 128

Advertenties

Spoorspecifieke compressors gebruiken (Track Compressor)
U kunt een compressor gebruiken om volumevariaties in een
song te verkleinen zodat de song steeds aangenaam klinkt.
U kunt geen insert-effects, Vocal Tool Box, Speaker
Modeling of Mastering Tool Kit toepassen, wanneer
u een compressor gebruikt.
Raadpleeg "Variaties in het volume onderdrukken
(Compressor)" (p. 82) voor meer informatie over de
basisfuncties van spoorcompressors.
In de volgende paragraaf worden de finesses voor het
instellen van een compressor beschreven.
1. Druk op [COMP].
Het Track Compressor-scherm verschijnt.
fig.32-05d
[COMP] gaat nu branden als teken dat spoorcompressor
ingeschakeld is. De knoppen van de insert-effecten,
Mastering Tool Kit, Vocal Tool Box en Speaker Modeling
gaan uit.
* Wanneer u deze effecten vervolgens wilt gebruiken, drukt u de
knop voor het gewenste effect in. De spoorcompressor wordt
dan uitgeschakeld en het geselecteerde effect ingeschakeld.
2. Druk op [F3] (EDIT).
Het Compressor Edit-scherm verschijnt.
fig.32-06d
3. Zet de cursor op de parameter die u wilt wijzigen, en
gebruik de TIME/VALUE-draaiknop om een nieuwe
instelling te selecteren.
U kunt beluisteren hoe uw nieuwe instellingen het
geluid veranderen.
THRESHOLD
Pas deze parameter zo aan dat hij met het input-signaal
overeenkomt. Compressie wordt toegepast op input-niveaus
die boven dit niveau liggen. Hoe lager de ingestelde waarde,
hoe lager het niveau waarop de compressor in werking treedt.
RATIO
Hiermee past u de compressieverhouding aan. Hogere
verhoudingen geven een steviger compressoreffect.
128
-48 dB–0 dB
2,0: 1–40,0: 1, INF: 1
ATTACK
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij "Ratio" ingestelde
compressieverhouding bereikt wordt wanneer het input-niveau
de ingestelde drempelwaarde (threshold) overschrijdt en
compressie begint. Hoe lager deze waarde wordt ingesteld,
hoe sneller de compressie wordt toegepast.
RELEASE
Deze parameter bepaalt hoelang de compressie nog blijft na-
werken wanneer het signaalnivau opnieuw onder de drempel-
waarde zakt. Hoe lager deze waarde wordt ingesteld, hoe
sneller de compressie wordt verwijderd, zodat het makkelijker
wordt om het geluid van achtereenvolgens bespeelde snaren te
onderscheiden.
KNEE
Deze parameter beïnvloedt de manier waarop compressie
(d.w.z. de Knee) in de buurt van de drempel wordt toegepast.
SOFT:
Met deze Knee-instelling wordt de compressie licht toegepast
en geleidelijk verhoogd naarmate het niveau van het geluids-
signaal de drempel nadert.
MEDIUM:
Met deze Knee-instelling wordt compressie vrij licht toegepast
en vrij geleidelijk verhoogd naarmate het niveau van het
geluidssignaal de drempel nadert.
HARD:
Met deze Knee-instelling wordt helemaal geen compressie
toegepast totdat het niveau van het geluidssignaal de drempel
heeft bereikt, en wordt de compressie volledig toegepast in
overeenstemming met de verhoudingsinstelling zodra de
drempel is overschreden.
LEVEL
Past het volume van de compressie aan.
4. Druk op [F1] (ON/OFF) om de compressor in en uit te
schakelen.
Met [F1] wisselt u tussen aan en uit.
5. Druk meermaals op [EXIT/NO] om terug te keren naar
het startscherm.
6. Sla de huidige song op (p. 70) als u de aangepaste
instellingen wilt bewaren.
U kunt per song slechts één set compressor-
instellingen opslaan.
0,1 mS–100 mS
50 mS–2500 mS
SOFT, MEDIUM, HARD
0,0dB–24,0dB

Advertenties

loading