Download Print deze pagina

Boss BR-1200 CD Handleiding pagina 82

Advertenties

Audio van verschillende sporen naar een stereospoor mixen (Bounce)
Wanneer u een song hebt opgebouwd door herhaaldelijk
overdubben, gebeurt het vaak dat de opgenomen instru-
menten qua volume en positie niet mooi samen klinken,
zodat het lijkt alsof ze niet tot dezelfde uitvoering behoren.
Als u elk van deze sporen in een stereomix combineert,
terwijl u de balans van volume en pan-instellingen opnieuw
instelt, kunt u toch een beeld van één volledige song creëren.
Bovendien is het zo dat, wilt u uiteindelijk een audio-cd
maken, de songs moeten zijn opgenomen in stereosporen.
U zult dus voor iedere song een mixdown moeten uitvoeren.
Een mixdown wordt als volgt uitgevoerd:
(1) Stel de links-rechtspositie van elk spoor in (Pan).
(2) Onderdruk variaties in het volume (Compressor).
(3) Regel het geluid van elk spoor (Equalizer).
(4) Maak het algemene geluid ruimer (Loop-effecten).
(5) Mix de weergavesporen op één stereospoor (Bounce).
De links-rechtspositie van
elk spoor instellen (Pan)
1. Druk op CHANNEL EDIT [PAN].
Het scherm met de pan-instellingen verschijnt.
fig.07-45d
2. Zet de cursor op het spoor waarvan u de pan-instelling
wilt wijzigen.
U kunt het spoor ook selecteren door op de bijbehorende
spoorknop te drukken. De spoorknop voor het
geselecteerde spoor gaat branden.
3. Verander de pan-instelling met de TIME/VALUE-knop.
L100:
Audio wordt helemaal links gezet.
0:
Audio wordt centraal gezet.
R100:
Audio wordt helemaal rechts gezet.
4. Druk op [EXIT/NO] om naar het startscherm terug te keren.
82
• Behalve de cursor kunt u ook de bijbehorende
spoorknoppen gebruiken om direct het spoor te
kiezen waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Wanneer u de knoppen van sporen 1 en 2, sporen 3
en 4, sporen 5 en 6 of sporen 7 en 8 tegelijkertijd
indrukt, kunt u de instellingen van de twee
geselecteerde sporen tegelijkertijd wijzigen.
Opmerking: sporen 9/10 en 11/12 zijn permanent
ingesteld als stereosporen. De parameters voor de
linker- en rechterkant van deze sporen zullen dus
altijd op dezelfde wijze veranderen. U kunt de
instellingen voor de linker- en rechterkant niet
apart wijzigen.
Variaties in het volume
onderdrukken (Compressor)
Elke van de sporen 1 t/m 8 bevat een ingebouwde compressor.
U kunt deze compressors gebruiken om verschillen in volume en
piekniveau van de corresponderende sporen wat te effenen.
1. Druk op [COMP].
Het scherm met de compressorinstellingen verschijnt.
fig.07-47d
2. Beweeg de cursor naar het spoor waarvan u de
compressorinstellingen wilt wijzigen.
De spoorknop voor het geselecteerde spoor gaat branden.
fig.07-47ad
3. Beweeg de cursor naar de parameter waarvan u de
instellingen wilt wijzigen, en stel de parameter
opnieuw in met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.07-47bd

Advertenties

loading