5. INPUT LEVEL-knop
Hiermee regelt u het volume van alle input-bronnen.
De volumes die u met deze knop instelt, zijn de eigenlijke
volumes die op de sporen worden opgenomen.
6. TUNER ON/OFF-toets
Met deze toets schakelt u de stemfunctie (p. 275) in en uit.
7. REC MODE-toets (opname)
Hiermee maakt u de BR-1200CD klaar voor opname.
Daarnaast kunt u hiermee een van de volgende drie
opnamefuncties selecteren:
INPUT:
Hiermee neemt u de instrumenten en microfoons op die op
de ingangen zijn aangesloten. U zult het toestel voornamelijk
in deze functie gebruiken.
BOUNCE:
Hiermee kunt u het geluid van diverse sporen mengen en op
één of twee verschillende sporen opnemen.
MASTERING:
Hiermee kunt u uw voltooide songs masteren met behulp
van de Mastering Tool Kit van de BR-1200CD.
8. REC MODE-indicators (opname)
Hiermee bevestigt u welke opnamefunctie momenteel is
geselecteerd. Telkens wanneer u de opnamefunctie met de
REC MODE-toets wijzigt, licht de INPUT-, BOUNCE- of
MASTERING-indicator op.
9. MARKER
Het MARKER-gedeelte gebruikt u om de markeerfunctie in
te stellen.
MARK-toets:
Gebruik deze toets om op elk willekeurige positie in uw song
een markering te plaatsen. Telkens wanneer u deze knop in-
drukt, zet de BR-1200CD een markering op de huidige positie.
Markeringen worden vanaf het begin van de song in volgorde
genummerd. U kunt markeringen ook een naam geven. Als u
op de huidige positie een markering hebt geplaatst, verschijnt
het bijbehorende nummer in het Marker-vakje op de display.
Bevindt zich hier geen markering, dan geeft het Marker-vakje
het nummer van de laatste markering voor de huidige positie
aan. Met goed geplaatste markeringen kunt u snel nagaan welk
gedeelte van de song wordt afgespeeld.
"Markeringen in uw song plaatsen (Marker)" (p. 90)
Beschrijving van de panelen
SEARCH
-toets:
Gebruik deze toets om terug te keren naar de eerste
markering voor de huidige positie.
SEARCH
-button:
Gebruik deze knop om vooruit te gaan naar de eerste
markering na de huidige positie.
CLEAR-toets:
Met deze toets verwijdert u markeringen. Wanneer u deze
toets indrukt wordt de markering verwijderd, die op dat
moment in het Marker-vakje wordt weergegeven.
10. AUTO PUNCH IN/OUT
In het AUTO PUNCH IN/OUT-gedeelte stelt u de
automatische punch-in/out-functie in.
ON/OFF-toets:
Hiermee zet u de auto punch-in/out-functie aan of uit. Als
de functie ingeschakeld is, brandt de indicator van de toets.
IN-toets:
Hiermee stelt u de punch-in-positie in. Wanneer u deze toets
indrukt, wordt de huidige positie als punch-in-positie
geregistreerd en gaat de indicator van de knop branden.
Nadat u de punch-in-positie hebt ingesteld, kunt u steeds
naar deze positie verspringen door op [IN] te drukken.
OUT-toets:
Hiermee stelt u de punch-out-positie in. Wanneer u deze
toets indrukt, wordt de huidige positie als punch-out-positie
geregistreerd en gaat de indicator van de knop branden.
Nadat u de punch-out-positie hebt ingesteld, kunt u steeds
naar deze positie verspringen door op [OUT] te drukken.
DELETE-toets:
Hiermee verwijdert u de huidige punch-in/out-positie.
Houd [DELETE] ingedrukt en druk op [IN] of [OUT] om de
bijbehorende auto punch-positie te verwijderen. Wanneer de
[IN]- of [OUT]-instelling wordt gewist, gaat de bijbehorende
indicator weer uit.
21