Baspatronen creëren
(
)
Voor input in triolen van 1/32 noten.
OFF
Er is input mogelijk in de allerfijnste resolutie –
d.w.z. 96 klokeenheden per kwartnoot.
4. Zet de cursor op "GATE" en selecteer met de TIME/
VALUE-draaiknop de duur van de in te voegen noot
(de gate-tijd) als een percentage.
GATE (gate-tijd): 10% tot 95%
Hoe lager de waarde, hoe meer de uitvoering in staccato
verloopt.
Bij sommige geluiden kan het lijken alsof u de snaren
van de basgitaar tijdens het spelen dempt. Hoe hoger de
waarde, hoe meer de uitvoering in legato (m.a.w. minder
staccato) verloopt. Gewoonlijk is een instelling van
ongeveer 80% geschikt.
5. Zet de cursor op "ACC" en stel met de TIME/VALUE-
draaiknop het volume van de in te voeren noot in.
ACC (accent): 1 tot en met 127
Naar gelang u de waarde verhoogt, stijgt het volume,
terwijl lagere waarden voor een lager volume zorgen.
Dit kan gewoonlijk op 100 worden ingesteld. Als u
bepaalde locaties wilt beklemtonen, kunt u de waarde
dienovereenkomstig wijzigen.
6. Druk op CURSOR [
uitvoeringsdata een octaaf te verhogen of verlagen.
OCTAVE SHIFT: -2 tot en met +2
[
]:
De data worden een octaaf verhoogd.
[
]:
De data worden een octaaf verlaagd.
U kunt de data in totaal maximaal twee octaven
verhogen of verlagen.
7.
Druk op de spoorknop van de noot die u wilt invoeren.
Telkens als u een spoorknop indrukt, worden uitvoerings-
data ingevoerd. De lengte van de uitvoeringsdata wordt
bepaald door de lengte van de noot ingesteld bij "RES".
De duur van de noot die door de uitvoeringsdata wordt
gespeeld, wordt bepaald door de "GATE"-instelling to te
passen op deze lengte.
Het volume van de noot die door de uitvoeringsdata
wordt gespeeld, komt met de "ACC"-instelling.
8. Druk op [F3] (REST) op plaatsen waar u een rust wilt
invoegen.
Er wordt een rust ingevoegd met een bij "RES" ingestelde
lengte.
9. Druk op [F2] (BACK) als u een item van de uitvoerings-
data wilt verwijderen dat onjuist is ingevoerd.
Dit verwijdert het item uitvoeringsdata of de rust die het
recentst is ingevoerd. Telkens als u deze knop indrukt,
wordt het volgende recente data-item of rust verwijderd.
178
] en [
] om de ingevoerde
10. Herhaal stappen 3 t/m 9 om alle benodigde uitvoerings-
data en rusten in te voeren.
Zodra u de opname hebt voltooid wat de ingestelde
patroonlengte betreft, wordt in het veld voor maten
"[END]" weergegeven en is verdere invoer onmogelijk.
11. Druk op [EXIT/NO] om Step recording te beëindigen.
Het Pattern Recording Selection-scherm verschijnt
opnieuw.
fig.20-066d
12. Druk nogmaals op [EXIT/NO].
Het Bass Pattern Edit-scherm verschijnt opnieuw.
fig.04-0831d
13. Druk op [F3] (WR•CPY•DEL).
Het Write-scherm voor baspatronen verschijnt.
fig.20-067d
14. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het
drumpatroon waarin u de data wilt opslaan.
U kunt alleen User-baspatronen en Song-baspatronen
selecteren voor het opslaan van baspatroondata. U kunt
op dit moment geen Preset-baspatroon selecteren.
15. Druk op [F3] (GO).
Het baspatroon wordt opgeslagen. De boodschap
"Complete!" geeft aan dat het opslaan voltooid is.
Als u een ander drumpatroon selecteert of een
nieuwe song laadt, zonder het huidige patroon op te
slaan, gaan alle nieuw opgenomen data verloren.
Deze data gaan ook verloren, als u de BR-1200CD
uitzet zonder op te slaan.