Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT AutomationDrive FC 302 Series Gebruikershandleiding pagina 234

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 302 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bijlage
het eerste veld (het adresveld) wordt ontvangen, wordt het
door elke frequentieregelaar of elk apparaat gedecodeerd
om te bepalen welk apparaat wordt geadresseerd. Modbus
RTU-berichten die aan 0 zijn geadresseerd, zijn broadcast-
berichten. Voor broadcastberichten is geen antwoord
toegestaan. In Tabel 14.12 wordt een typisch berich-
tenframe weergegeven.
Start
Adres
T1-T2-T3-
8 bits
T4
Tabel 14.12 Typische telegramstructuur Modbus RTU
14.8.2 Start-/stopveld
Berichten starten met een stille periode met een tijdsduur
van minstens 3,5 tekens, geïmplementeerd als een
meervoud van tekenintervallen bij de geselecteerde
baudsnelheid van het netwerk (aangegeven als start T1-T2-
T3-T4). Het eerste veld dat wordt verzonden, is het
apparaatadres. Na het laatste verzonden teken volgt een
vergelijkbare periode met een tijdsduur van minstens 3,5
tekens om het einde van het bericht aan te geven. Na
deze periode kan een nieuw bericht beginnen. Het
volledige berichtenframe moet als een continue stroom
worden verzonden. Als voor voltooiing van het frame een
stilte valt met een interval van meer dan 1,5 tekens, gooit
het ontvangende apparaat het onvolledige bericht weg en
gaat het ervan uit dat de volgende byte het adresveld van
een nieuw bericht zal bevatten. Ook als een nieuw bericht
begint binnen een interval van 3,5 tekens na een
voorgaand bericht, gaat het ontvangende apparaat ervan
uit dat dit bericht een vervolg is op het eerdere bericht.
Dat veroorzaakt een time-out (geen antwoord van de
slave), omdat de waarde in het laatste CRC (cyclical
redundancy check)-veld niet geldig is voor de gecombi-
neerde berichten.
14
14
14.8.3 Adresveld
Het adresveld van een berichtenframe bevat 8 bits. Geldige
adressen voor slaveapparaten liggen in het bereik van
0-247 decimaal. De individuele slaveapparaten krijgen
adressen toegewezen in het bereik van 1-247 (0 is
gereserveerd voor de broadcastmodus en wordt door alle
slaves herkend). Een master adresseert een slave door het
slaveadres in het adresveld van het bericht te plaatsen.
Wanneer de slave zijn antwoord zendt, plaatst hij het eigen
adres in dit adresveld om de master te laten weten welke
slave reageert.
232
®
VLT
AutomationDrive FC 302
315-1200 kW
Functie
Data
CRC-
controle
8 bits
N x 8 bits
16 bits
Danfoss A/S © 11/2017 Alle rechten voorbehouden.
14.8.4 Functieveld
Het functieveld van een berichtenframe bevat 8 bits.
Geldige codes liggen in het bereik van 1-FF. Functievelden
worden gebruikt om berichten te verzenden tussen master
en slave. Wanneer een bericht van een master naar een
slaveapparaat wordt verzonden, vertelt het functiecodeveld
de slave welke actie hij moet uitvoeren. Wanneer de slave
antwoordt aan de master gebruikt hij het functiecodeveld
Einde
om een normaal (foutvrij) antwoord te geven dan wel aan
te geven dat er een fout is opgetreden (uitzonderings-
T1-T2-T3-
antwoord genoemd). Voor een normaal antwoord zendt de
T4
slave simpelweg de originele functiecode terug. Voor een
uitzonderingsantwoord zendt de slave een code terug die
overeenkomt met de originele functiecode, maar waarbij
de meest signi cante bit op logische 1 is ingesteld.
Bovendien plaatst de slave een unieke code in het
dataveld van het antwoordbericht. Deze code vertelt de
master welke fout is opgetreden of de reden voor de
uitzondering. Zie hoofdstuk 14.9.1 Door Modbus RTU
ondersteunde functiecodes.
14.8.5 Dataveld
Het dataveld wordt opgebouwd met behulp van 2 hexade-
cimale getallen, in het bereik van 00-FF hex. Deze reeksen
bestaan uit 1 RTU-teken. Het dataveld van berichten die
van een master naar een slaveapparaat worden gezonden,
bevat meer informatie die de slave moet gebruiken om de
in de functiecode gede nieerde actie uit te voeren. Deze
informatie kan bijvoorbeeld een spoel- of registeradres zijn,
het aantal items, en het aantal actuele databytes in het
veld.
14.8.6 CRC-controleveld
Berichten bevatten onder meer een controleveld dat werkt
op basis van de CRC (cyclical redundancy check)-methode.
Het CRC-veld controleert de inhoud van het volledige
bericht. Deze controle wordt ook toegepast als voor
afzonderlijke tekens van het bericht al een pariteitscontro-
lemethode wordt uitgevoerd. De CRC-waarde wordt
berekend door het zendende apparaat, dat vervolgens de
CRC achter het laatste veld in het bericht plakt. Het
ontvangende apparaat berekent opnieuw een CRC tijdens
de ontvangst van het bericht en vergelijkt de berekende
waarde met de actuele waarde die werd ontvangen in het
CRC-veld. Als de 2 waarden niet gelijk zijn, volgt een
bustime-out. Het controleveld bevat een 16-bits binaire
waarde die wordt geïmplementeerd als twee 8-bits bytes.
Na de foutcontrole wordt eerst de lage byte van het veld
aangeplakt, gevolgd door de hoge byte. De hoge byte van
de CRC is de laatste byte die in het bericht wordt
verzonden.
MG34S310

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave