Productfuncties
LET OP
OVC kan worden geactiveerd voor PM-motoren met alle
regelkernen, PM VVC
Flux met terugkoppeling voor PM-motoren.
LET OP
Schakel OVC niet in bij hijstoepassingen.
5.1.3 Detectie ontbrekende motorfase
De functie voor ontbrekende motorfase
5
5
(parameter 4-58 Motorfasefunctie ontbreekt) is standaard
ingeschakeld om beschadiging van de motor in geval van
een ontbrekende motorfase te voorkomen. De standaardin-
stelling is 1000 ms, maar de instelling kan worden
aangepast voor een snellere detectie.
5.1.4 Detectie onbalans voedingsspanning
Werking bij ernstige onbalans van de voedingsspanning
verkort de levensduur van de motor. De condities worden
als ernstig beschouwd wanneer de motor continu in bedrijf
is met een bijna nominale belasting. Bij de standaardin-
stelling schakelt de frequentieregelaars uit (trip) als er
sprake is van onbalans van de voedingsspanning
(parameter 14-12 Functie bij onbalans netsp.).
5.1.5 Schakelen aan de uitgang
Het toevoegen van een schakelaar aan de uitgang tussen
de motor en de frequentieregelaar is toegestaan, maar kan
wel leiden tot foutmeldingen. Danfoss raadt het gebruik
van deze functie af voor 525-690 V-frequentieregelaars die
op een IT-net zijn aangesloten.
5.1.6 Overbelastingsbeveiliging
Koppelbegrenzing
De koppelbegrenzingsfunctie beschermt de motor tegen
overbelasting, bij alle toerentallen. De koppelbegrenzing
wordt ingesteld via parameter 4-16 Koppelbegrenzing
motormodus en parameter 4-17 Koppelbegrenzing genera-
tormodus. In parameter 14-25 Uitsch.vertr. bij Koppelbegr.
wordt ingesteld hoe lang het duurt voordat de koppelbe-
grenzingswaarschuwing een uitschakeling (trip)
veroorzaakt.
Stroomgrens
De stroomgrens wordt ingesteld in
parameter 4-18 Stroombegr., terwijl de instelling in
parameter 14-24 Uitsch.vertr. bij stroombegr. bepaalt hoe
lang het duurt voordat de frequentieregelaar wordt
uitgeschakeld (trip).
20
®
VLT
AutomationDrive FC 302
315-1200 kW
+
, Flux zonder terugkoppeling en
Danfoss A/S © 11/2017 Alle rechten voorbehouden.
Snelheidsbegrenzing
Minimale snelheidsbegrenzing: Parameter 4-11 Motorsnelh.
lage begr. [RPM] of parameter 4-12 Motorsnelh. lage begr.
[Hz] bepaalt de minimale bedrijfssnelheid van de frequen-
tieregelaar.
Maximale snelheidsbegrenzing: Parameter 4-13 Motorsnelh.
hoge begr. [RPM] of parameter 4-19 Max. uitgangsfreq.
bepaalt de maximale uitgangssnelheid van de frequentie-
regelaar.
Elektronisch thermisch relais (ETR)
ETR is een elektronische functie die een bimetaalrelais
simuleert op basis van interne metingen. De karakteris-
tieken worden getoond in Afbeelding 5.1.
Spanningslimiet
Om de transistoren en de tussenkringcondensatoren te
beschermen, wordt de omvormer uitgeschakeld wanneer
een bepaald hard gecodeerd spanningsniveau is bereikt.
Overtemperatuur
De frequentieregelaar heeft ingebouwde temperatuur-
sensoren en reageert onmiddellijk op kritische waarden op
basis van hard gecodeerde begrenzingen.
5.1.7 Beveiliging geblokkeerde rotor
Er kunnen situaties optreden waarbij de rotor wordt
geblokkeerd vanwege een te hoge belasting of andere
factoren. De geblokkeerde rotor kan niet voldoende
koeling produceren, waardoor de motorwikkelingen
oververhit kunnen raken. De frequentieregelaar kan een
situatie met geblokkeerde rotor detecteren bij gebruik van
een PM- uxregeling zonder terugkoppeling en een PM
+
VVC
-regeling (parameter 30-22 Locked Rotor Protection).
5.1.8 Automatische reductie
De frequentieregelaar controleert continu op de volgende
kritische niveaus:
•
Hoge temperatuur op de stuurkaart of het
koellichaam.
•
Hoge motorbelasting.
•
Hoge DC-tussenkringspanning.
•
Laag motortoerental.
Als reactie op een kritisch niveau past de frequentiere-
gelaar de schakelfrequentie aan. Bij hoge interne
temperaturen en een laag motortoerental kan de frequen-
tieregelaar ook het PWM-patroon forceren naar SFAVM.
LET OP
Automatische reductie werkt anders wanneer
parameter 14-55 Uitgangs lter is ingesteld op [2]
Sinus lter vast.
MG34S310