Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Motor; Parallelle Aansluiting Van Motoren - Danfoss VLT AutomationDrive FC 302 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT AutomationDrive FC 302 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Overwegingen voor elektrisc...

10.7 Motor

Alle typen 3-fasige asynchrone standaardmotoren kunnen
met een frequentieregelaar worden gebruikt.
Klem
Functie
96
U/T1
97
V/T2
98
W/T3
99
Aarde
Tabel 10.33 Motorkabelklemmen die voorzien in rechtsom
draaien (fabrieksinstelling)
De draairichting kan worden gewijzigd door 2 fasen van de
motorkabel te verwisselen of door de instelling in
parameter 4-10 Draairichting motor te wijzigen.
De draairichting van de motor kan worden gecontroleerd
via parameter 1-28 Motor Rotation Check en het uitvoeren
van de in Afbeelding 10.19 getoonde con guratie.
Motor
U
V
W
2
2
2
U
V
W
1
1
1
FC
96
97
98
Motor
U
V
W
2
2
2
U
V
W
1
1
1
FC
96
97
98
Afbeelding 10.19 Draairichting van de motor wijzigen
Vereisten voor behuizing F1/F3
Elke omvormermodule moet hetzelfde aantal motorfase-
kabels hebben, in een veelvoud van 2 (bijvoorbeeld 2, 4, 6
of 8). 1 kabel is niet toegestaan. De kabels tussen de
klemmen van de omvormermodules en het eerste
MG34S310
Design Guide
gemeenschappelijke punt van een fase moeten even lang
zijn, met een tolerantie van maximaal 10%. De
motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke
punt. Als omvormermodule A bijvoorbeeld een kabel van
100 m (328 ft) gebruikt, kan voor de volgende omvormer-
modules een kabel met een lengte van 90 tot 110 m
(295-360 ft) worden gebruikt.
Vereisten voor behuizing F2/F4
Elke omvormermodule moet hetzelfde aantal motorfase-
kabels hebben, in een veelvoud van 3 (bijvoorbeeld 3, 6, 9
of 12). 1 of 2 kabels is niet toegestaan. De kabels tussen
de klemmen van de omvormermodules en het eerste
gemeenschappelijke punt van een fase moeten even lang
zijn, met een tolerantie van maximaal 10%. De
motorklemmen zijn het aanbevolen gemeenschappelijke
punt. Als omvormermodule A bijvoorbeeld een kabel van
100 m (328 ft) gebruikt, kan voor de volgende omvormer-
modules een kabel met een lengte van 90 tot 110 m
(295-360 ft) worden gebruikt.
10.7.1 Thermische motorbeveiliging
De elektronisch thermisch relais in de frequentieregelaar
heeft UL-goedkeuring voor enkelvoudige motorbeveiliging
wanneer parameter 1-90 Therm. motorbeveiliging is
ingesteld op ETR-uitsch. en parameter 1-24 Motorstroom is
ingesteld op de nominale motorstroom (zie motortype-
plaatje).
Thermische motorbeveiliging kan ook worden gerealiseerd
met behulp van de optionele VLT
MCB 112-optie. Deze kaart is ATEX-gecerti ceerd voor het
beveiligen van motoren in explosiegevaarlijke omgevingen,
Zone 1/21 en Zone 2/22. Wanneer parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging is ingesteld op [20] ATEX ETR en tevens
gebruik wordt gemaakt van MCB 112, is het mogelijk om
een Ex-e-motor te besturen in explosiegevaarlijke
omgevingen. Raadpleeg de programmeerhandleiding voor
meer informatie over het instellen van de frequentiere-
gelaar voor een veilige werking van Ex-e-motoren.

10.7.2 Parallelle aansluiting van motoren

De frequentieregelaar kan meerdere, parallel aangesloten
motoren regelen. Zie Afbeelding 10.20 voor verschillende
con guraties van parallelle motoraansluitingen.
Neem bij een parallelle motoraansluiting de volgende
punten in acht:
Danfoss A/S © 11/2017 Alle rechten voorbehouden.
®
PTC Thermistor Card
Gebruik voor toepassingen met parallelle
motoren de U/f-modus (volt per hertz).
In sommige toepassingen kan de modus VVC
worden gebruikt.
Het totale stroomverbruik van motoren mag niet
hoger zijn dan de nominale uitgangsstroom l
van de frequentieregelaar.
10
10
+
INV
177

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave