Om het stuur te ontgrendelen
1. Drukken.
2. Draaien.
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
"OFF" terwijl de sleutel ingedrukt wordt ge-
houden.
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel nooit naar "OFF"
of naar "LOCK" terwijl de machine rijdt;
elektrische systemen worden dan afge-
schakeld en mogelijk zult u zo de macht
over het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de machine
stilstaat voordat u de sleutel naar "OFF"
of naar "LOCK" draait.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden. De alarmver-
lichting en richtingaanwijzers kunnen wor-
den
ingeschakeld,
elektrische systemen zijn uit. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar "
" te kunnen draaien.
LET OP:
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DWA10060
DAU33000
Controle- en
waarschuwingslampjes
maar
alle
andere
DCA11020
1. Controlelampje grootlicht "
2. Controlelampje richtingaanwijzers "
3. Vrijstandcontrolelampje "
4. Waarschuwingslampje motorstoring "
5. Controlelampje startblokkering "
Controlelampje richtingaanwijzers
"
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
Vrijstandcontrolelampje "
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
3-3
"
"
"
"
"
DAU11002
3
"
"
DAU11020
DAU11060