FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Contactslot/stuurslot
3
Via het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men
bediend
en
vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart boven-
deel) voor het normale gebruik van het
voertuig. Bewaar de codeersleutel (rood bo-
vendeel) op een veilige plaats om verlies te
voorkomen en gebruik de sleutel uitsluitend
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels.
DAU10471
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht en het parkeerlicht gaan bran-
den en de motor kan worden gestart. De
sleutel kan niet worden uitgenomen.
OPMERKING:
De koplamp gaat automatisch branden als
de motor wordt gestart en blijft aan totdat de
sleutel naar "OFF" wordt gedraaid, zelfs als
de motor afslaat.
wordt
het
stuur
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
DAU33590
Om het stuur te vergrendelen
1. Drukken.
2. Draaien.
1. Draai het stuur helemaal naar links.
DAU10660
2. Druk de sleutel in de "OFF"-stand in en
3. Neem de sleutel uit.
DAU10680
3-2
draai hem dan naar de "LOCK"-stand.
Houd de sleutel hierbij ingedrukt.