4
76
Toets 1 kort bedienen.
Actuele instelling wordt
weergegeven.
z
Toets 1 ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
Uitgaande van de actuele
stand worden achtereenvol-
gens weergegeven:
Solo
Solo met bagage
Met passagier (en baga-
ge)
Wordt de toets 1 langer dan
één seconde niet meer be-
diend, dan wordt de veer-
voorspanning zoals aange-
duid ingesteld. Tijdens het
instellen knippert de weer-
gave.
De veervoorspanning
kan niet tijdens het rijden
worden ingesteld.
Banden
Bandenspanning
controleren
Een onjuiste banden-
spanning verslechtert de
rij-eigenschappen van de mo-
torfiets en kan ongevallen tot
gevolg hebben.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
Een ventiel heeft de nei-
ging om bij hoge snel-
heden door de centrifugaal-
kracht vanzelf open te gaan.
Om plotseling verlies van de
bandenspanning te voorko-
men, op het achterwiel een
metalen dopje met rubberaf-
dichtring gebruiken en goed
vastdraaien.
Verkeerde bandenspan-
ning vermindert de le-
vensduur van de banden.
Zorg voor een correcte
bandenspanning.
De bandenspanning aan de
hand van de volgende ge-
gevens controleren.
Bandenspanning, voor
2,2 bar (Rijden zonder
passagier, bij koude ban-
den)