met Dynamic Traction Control
8
(DTC)
SU
Als deze waarden voor de
128
scheefstand gedurende
langere tijd als niet-aannemelijk
worden herkend, wordt een
vervangingswaarde voor de
scheefstand gebruikt resp. wordt
de DTC uitgeschakeld. In deze
gevallen wordt een DTC-storing
weergegeven. Voorwaarde voor
een storingsmelding is een
afgesloten zelfdiagnose.
Bij de volgende bijzondere rijom-
standigheden is het mogelijk dat
de BMW Motorrad tractieregeling
z
automatisch wordt uitgeschakeld.
Ongebruikelijke rijsituaties:
Gedurende langere tijd op het
achterwiel rijden (wheelie).
Het achterwiel laten draaien bij
bediende voorwielrem (burn
out).
Warmdraaien op een hulpstan-
daard met ingeschakelde neu-
traalstand of ingeschakelde ver-
snelling.
Als de codeerstekker voor de
rijmodus DYNAMIC PRO niet is
aangebracht, wordt de DTC weer
geactiveerd door het contact uit
en in te schakelen en vervolgens
met een minimumsnelheid te rij-
den.
Minimumsnelheid voor
de activering van de
DTC
min 10 km/h
Als het voorwiel bij een extreme
acceleratie het contact met de
weg verliest, vermindert de ASC
resp. DTC in de rijmodi RAIN en
ROAD het motorkoppel, tot het
voorwiel weer de weg raakt.
In de rijmodus DYNAMIC PRO is
de wheelie-ondersteuning gede-
activeerd.
BMW Motorrad raadt in dit ge-
val aan de gashendel iets terug
te draaien, om zo snel mogelijk
weer een stabiele rijtoestand te
bereiken.
Op een gladde ondergrond moet
de gashendel nooit plotseling vol-
ledig worden teruggedraaid, zon-
der tegelijkertijd de koppeling te
bedienen. Het motorremkoppel
kan tot een glijdend achterwiel
en daarmee tot een instabiele rij-
toestand leiden. Dit kan door de
BMW Motorrad DTC niet gecon-
troleerd worden.
Elektronische
rijwielinstelling (ESA)
SU
met Dynamic ESA
Instelmogelijkheden
Met behulp van de elektronische
onderstelinstelling Dynamic ESA
kunt u uw motorfiets op comfor-
tabele wijze aanpassen aan de
verschillende beladingssituaties
en wegdektoestanden.