De bochtverlichtingsfunctie is
4
voor de duur van de omstelling
niet actief.
54
Lichtbundel
De xenonkoplamp is met een
permanente koplampverstelling
uitgerust, die de lichtbundel onaf-
hankelijk van de rij- en beladings-
toestand constant houdt.
Verstralers bedienen
z
met LED-verstraler
Toets 1 bedienen om de extra
verstralers in te schakelen.
Het controlelampje brandt.
Wordt dit waarschuwings-
signaal weergegeven, dan
is de boordnetspanning laag. Zo
nodig werd de extra verstralers
tijdelijk uitgeschakeld.
Toets 1 opnieuw bedienen,
om de extra verstralers uit te
schakelen.
Op- en afstapverlichting
OA
bedienen
met op- en afstapverlichting
Contact inschakelen.
Menu
oproepen en vervolgens
menupunt
Vloerlicht
OA
Instellingen
Voertuig
-
selecteren.
Aan
: op- en afstapverlichting
wordt na het uitschakelen van
het contact korte tijd ingescha-
keld.
Uit
: op- en afstapverlichting
wordt na het uitschakelen van
het contact niet ingeschakeld.
met centrale vergrendeling
Werd de op- en afstapverlich-
ting zoals hierboven beschre-
ven uitgeschakeld, dan wordt
deze door het ontgrendelen
van de centrale vergrendeling
weer ingeschakeld.
SU