4
54
De bandenspanningen worden
met de tekst
RDC P
ven. De linker waarde geeft de
z
bandenspanning van het voorwiel
aan, de rechter waarde de ban-
denspanning van het achterwiel.
De weergegeven bandenspannin-
gen hebben betrekking op een
bandentemperatuur van 20 °C.
Direct na het inschakelen van het
contact wordt
-- --
ven, omdat het overdragen van
de bandenspanningswaarde pas
boven een snelheid van 30 km/h
begint.
Zonder boordcomputer worden
de bandenspanningen afgewis-
seld met de tijd weergegeven.
Met boordcomputer worden de
bandenspanningen afwisselend
met de tijd en de waarden van
de boordcomputer weergegeven.
Verlichting
Stadslicht
weergege-
Het parkeerlicht wordt automa-
tisch tegelijk met het contact in-
geschakeld.
Het stadslicht belast de
accu. Het contact slechts
voor een beperkte tijdsduur
inschakelen.
Dimlicht
weergege-
Het dimlicht wordt automatisch
ingeschakeld na het starten van
de motor.
U kunt bij een afgezette
motor het licht inschakelen,
door bij ingeschakeld contact het
grootlicht in te schakelen of het
lichtsignaal te bedienen.
Grootlicht en lichtsignaal
Grootlichtschakelaar 1 aan bo-
venzijde bedienen.
Grootlicht ingeschakeld.
Grootlichtschakelaar 1 in de
middelste stand zetten.
Grootlicht uitgeschakeld.
Grootlichtschakelaar 1 aan on-
derzijde bedienen.
Zolang de schakelaar wordt
bediend, is het grootlicht inge-
schakeld (lichtsignaal).