Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

BRP CAN-AM OUTLANDER 500 EFI 2010 Gebruikershandleiding pagina 57

Inhoudsopgave

Advertenties

RIJDEN MET UW VOERTUIG
Bergop rijden
Door zijn configuratie kan dit voertuig uitstekend klimmen, zo goed zelfs dat het
eerder zal kantelen dan zijn tractie verliezen. Op het terrein komt het bijvoorbeeld
geregeld voor dat de top van een heuvel is geërodeerd tot een steile, scherpe
piek. Het voertuig kan deze helling perfect aan maar wanneer de voorkant van het
voertuig tijdens de beklimming te ver omhoog komt, kan het voertuig uit balans
raken en achteruit kantelen.
Dit kan ook gebeuren als de neus van het voertuig door een hindernis op de grond
te ver omhoog komt. Kies in een dergelijke situatie een andere route. Houd daarbij
rekening met de risico's van dwars op een helling rijden.
Het is ook raadzaam, na te gaan hoe het terrein er aan de andere kant van de heu-
vel of glooiing uitziet. Al te vaak blijkt er een diepe afgrond te wachten en is afdalen
onmogelijk.
Bergaf rijden
Dit voertuig kan steilere hellingen beklimmen dan het veilig kan afdalen. Daarom
dient u er zeker van te zijn dat er een veilige weg naar beneden is, voordat u aan een
beklimming begint.
Wanneer u vertraagt bij het afdalen van een gladde helling, kan het voertuig gaan
schuiven. Houd een constante snelheid aan en/of versnel iets om het voertuig op-
nieuw onder controle te krijgen.
Dwars op een helling rijden
Dit moet zoveel mogelijk worden vermeden. Is het toch noodzakelijk, wees
dan uiterst voorzichtig. Laat uw passagier altijd afstappen voordat u dit doet.
Wanneer u dwars op een steile helling rijdt kunt u kantelen. Bovendien kunt u op
gladde of onvaste oppervlakken oncontroleerbaar wegschuiven. Probeer nooit
uw voertuig bergafwaarts te draaien door te schuiven. Vermijd alle voorwerpen of
inzinkingen die de overhelling van het voertuig naar één zijde nog versterken, om
te voorkomen dat het voertuig kantelt.
Steile dalingen
Dit voertuig zal gewoonlijk stoppen wanneer de voor- of achterwielen over een
steile daling rijden. Als het om een steile, diepe afgrond gaat zal het voertuig met
zijn neus naar beneden duiken en kantelen.
WAARSCHUWING
Vermijd steile dalingen. Keer om en kies een alternatieve route.
Rijden over besneeuwde oppervlakken
Let bij de inspectie voor het vertrek speciaal op die plekken op het voertuig waar
sneeuw- en ijsafzettingen de zichtbaarheid van het achterlicht kunnen belemme-
ren, ventilatieopeningen kunnen verstoppen, de radiator en ventilator kunnen blok-
________
_______
55
VEILIGHEIDSINFORMATIE

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave