Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inspectie Voor Het Vertrek - BRP CAN-AM OUTLANDER 500 EFI 2010 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

RIJDEN MET UW VOERTUIG
De rijomstandigheden verschillen van streek tot streek. Ze worden beïnvloed
door de weersomstandigheden, die sterk kunnen variëren van dag tot dag en van
seizoen tot seizoen.
Wanneer u met een passagier rijdt heeft dit een grote invloed op de besturing van
uw voertuig, de stabiliteit en de remafstand. Matig uw snelheid altijd wanneer
u een passagier meeneemt. Voorzie een langere remafstand. Denk eraan: de
bestuurder is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn passagier.
Op zand rijden is totaal verschillend van rijden door de sneeuw, in een bos of moe-
rasgebied. Elke locatie houdt specifieke moeilijkheden in en vereist specifieke
vaardigheden; bovendien is niet elke omgeving geschikt om met een passagier
te rijden. Schat de situatie goed in. Rijd altijd voorzichtig. Neem nooit onnodige
risico's, waardoor u of uw passagier zou kunnen vastlopen of gewond raken.
Ga er nooit van uit dat het voertuig overal veilig zal geraken. Door onverwachte
terreinveranderingen, zoals putten, laagtes, glooiingen, zachtere of hardere
"grond" of andere onregelmatigheden kan het voertuig kantelen of onstabiel
worden. Rijd traag en observeer altijd het terrein voor u om dit te voorkomen.
Dreigt het voertuig toch te kantelen of om te kiepen, dan kunt u beter onmiddellijk
afstappen... WEG van de richting waarin het voertuig kantelt!

Inspectie voor het vertrek

Voer voor ieder vertrek een inspectie uit om potentiële problemen on-
derweg voor te zijn. De inspectie voor het vertrek helpt u om slijtage en
aantasting van onderdelen op te sporen voordat die problematisch kunnen
worden. Corrigeer alle ontdekte problemen om het risico op een panne
of ongeluk te vermijden. Raadpleeg indien nodig een erkende Can-Am
dealer.
Alvorens dit voertuig te gebruiken moet de bestuurder altijd het volgende doen:
– Zet de parkeerrem aan en ga na of ze goed werkt.
– Controleer de bandenspanning en de toestand van de banden.
– Controleer de wielen op schade.
– Ga na of het stuur vlot werkt.
– Geef meermaals gas om te controleren of de gashendel vlot werkt. Deze moet
terugkeren naar de stationaire stand wanneer u hem loslaat.
– Druk op de remhendel en de rempedaal om na te gaan of de remmen goed wer-
ken. De hendel en de pedaal moeten naar hun oorspronkelijke stand terugkeren
na het loslaten.
– Controleer of de schakelhendel werkt en zet hem terug in de PARKEER-stand.
– Controleer het brandstof-, motorolie- en koelvloeistofpeil.
– Controleer de motor, versnellingsbak en het aandrijfsysteem op olielekken.
– Controleer de manchetten en beschermers van de aandrijfas.
_______
48
WAARSCHUWING
VEILIGHEIDSINFORMATIE
_______

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave