Download Print deze pagina

Xerox DocuColor 2006 Handleiding pagina 413

Advertenties

Kwaliteitsaanpassing
Met de toepassing Kwaliteitsaanpassing kunt u de volgende instellingen
bewerken:
Scherpte – om de scherpte van de lijnen op uw kopie aan te passen.
Voor gedetailleerde lijnen een hogere scherpte gebruiken. Voor zachtere
lijnen een lagere scherpte gebruiken.
Kleurniveau – om de hoeveelheid kleur op de kopie aan te passen.
Geen achtergrond – om ervoor te zorgen dat beelden op de achterkant
van een origineel niet zichtbaar zijn op de kopie.
De optie Geen achtergrond komt vooral van pas bij het kopiëren van krant-
en tijfschriftartikelen.
De optie Scherpte gebruiken
De volgende procedure volgen om een kopie te maken met gebruik van de
optie Scherpte:
1.
Indien de DocuColor 2006 in de printermode staat, de toets Kopie
indrukken om over te schakelen naar de kopieermode.
2.
De toets CM indrukken om het apparaat terug te zetten in de
standaardinstellingen.
3.
Het origineel op de glasplaat of in de AOD plaatsen.
Meer informatie over het plaatsen van originelen op de glasplaat of het
gebruik van de AOD vindt u in het hoofdstuk Kopiëren – Basis.
4.
De toets Kwaliteitsaanpassing indrukken. De opties voor
Kwaliteitsaanpassing verschijnen op het scherm.
5.
De pijltoetsen gebruiken om de optie Scherpte te markeren.
6.
De toets Selecteren indrukken. De keuzebalk voor Scherpte verschijnt
op het kopieerscherm.
7.
De pijltoetsen gebruiken om een scherpteniveau tussen Lichter en
Donkerder te markeren.
Lijnen worden zachter bij selectie van een licht scherpteniveau. Lijnen
worden duidelijker bij selectie van een donker scherpteniveau.
8.
De toets Selecteren indrukken. De opties voor Kwaliteitsaanpassing
verschijnen opnieuw op het kopieerscherm.
9.
De toets Afsluiten indrukken. Het hoofdscherm verschijnt.
10. Het gewenste aantal kopieën invoeren met behulp van de aantaltoetsen.
11. De toets Start indrukken.
Xerox DocuColor 2006
22. Kopieertoepassingen
22–13

Advertenties

loading