10. Gebruikerssoftware installeren in een Windows 2000-omgeving
4.
De optie LPR-poort selecteren en de toets Nieuwe poort
selecteren.
5.
In het veld waarin wordt gevraagd naar de naam of adres van
de server die lpd verschaft, het Ethernet TCP/IP IP-adres of de
Domain Name Services (DNS)-naam invoeren die is toegekend
aan de DocuColor 2006-printer.
6.
In het veld waarin wordt gevraagd naar de naam van de printer
of de printerwachtrij op die server, een van de onderstaande
wachtrijnamen (afdrukwachtrij, blokkeringswachtrij, directe
verbinding) in onderkastletters invoeren:
• print (meest gebruikt)
• hold
• direct
7.
OK selecteren. Het werkstation controleert het adres of de DNS-
naam die u heeft ingevoerd en geeft een bericht als het adres niet
kan worden gevonden.
8.
Sluiten selecteren in het dialoogvenster Printerpoorten. In het
eigenschappentabblad Poorten wordt de nieuwe poortconfiguratie
weergegeven.
9.
Om de verbinding te bevestigen, dient u een testpagina af te
drukken. Het tabblad Algemeen en de toets Testpagina
afdrukken selecteren.
Wanneer u afdrukt, worden uw bestanden via de LPR-
poortverbinding naar de printer verzonden. Na voltooiing van de
instelling, kunt u de printer gebruiken om af te drukken.
10. Sluiten selecteren om het dialoogvenster met
printereigenschappen af te sluiten.
10–14
Xerox DocuColor 2006