Netwerkinstellingen specificeren
1.
De toets Offline en daarna Menu indrukken totdat de optie I/O-
poortinstelling wordt weergegeven.
2.
De toets Item/Enter indrukken tot de volgende opties worden
weergegeven. De nodige informatie invoeren:
•
•
•
•
•
Xerox DocuColor 2006
7. De instelling uitvoeren vanaf het printerbedieningspaneel
Ethernet—Aan/Uit (Aan is de standaardinstelling). Aan
selecteren om Ethernet-communicatie in te schakelen.
Ethernetsnelheid—Autom. detectie/10 Twisted Pair/10
AUI/100 (Automatische detectie is de standaardinstelling).
Autom. detectie selecteren om de snelheid vast te stellen
waarmee gegevens automatisch over het Ethernet-netwerk
kunnen worden overgedragen. U kunt ook de snelheid en
bekabeling van het Ethernet-netwerk specificeren.
Parallelle poort—Uit/Aan (Aan is de standaardinstelling).
Naast de ontvangst van afdrukopdrachten via Ethernet, kan
de printer opdrachten van een computer ontvangen via de
hoge-snelheids parallelle poort. Aan selecteren om
afdrukken via de parallelle poort in te schakelen.
I/O time-out—5-300 seconden (30 seconden is de
standaardinstelling). Als de parallelle poort is ingeschakeld,
deze optie gebruiken om te specificeren hoe lang de printer
wacht op ontvangst van gegevens van de parallelle poort
voordat hij besluit dat de huidige opdracht is voltooid.
Tijdens de time-out kan de printer geen nieuwe opdrachten
via de parallelle poort ontvangen, maar kunnen
netwerkafdrukopdrachten blijven worden ontvangen.
Negeer EOF—Ja/Nee (Ja is de standaardinstelling). Als de
parallelle poort is ingeschakeld, deze optie gebruiken om
aan te geven dat de printer EOF(end-of-file)berichten in een
bestand moet negeren. Om PostScript-bestanden in binair
formaat (niet ASCII) af te drukken, deze optie op Ja zetten.
In dat geval gebruikt de printer de waarde ingevoerd voor de
time-out van de parallelle poort om te bepalen wanneer het
einde van een bestand is bereikt.
7–7