Serverinstellingen
In Serverinstellingen kunt u de serverinstellingen specificeren; server-
toegangscodes instellen, wijzigen of verwijderen; en het paginaformaat
voor het takenlogboek en ondersteunende opties specificeren.
1.
De toets Serverinstellingen selecteren in het scherm WebSetup
om de tabs van Serverinstellingen weer te geven.
Het volgende doen:
a.
De apparaatnaam (DocuColor 2006) niet als servernaam gebruiken. Indien u
meer dan een server heeft, dient u deze verschillende namen te geven.
Windows NT 4.0 ondersteunt twee computers met dezelfde naam in
dezelfde werkgroep of hetzelfde domein niet.
b.
Xerox DocuColor 2006
Een standaardnaam in het vak Servernaam specificeren. Dit
is de naam die wordt weergegeven in de Kiezer op een
AppleTalk-netwerk.
Het selectievakje Startpagina afdrukken selecteren om
elke keer dat de printer opnieuw wordt opgestart een
startpagina af te drukken. Op de startpagina wordt de
servernaam, de huidige datum en tijd, de hoeveelheid
geïnstalleerd geheugen, de laatste kalibratiedatum, de
ingeschakelde netwerkprotocollen en het aantal
printeraansluitingen weergegeven. Om de optie te
deselecteren, garanderen dat er geen vinkje in het
selectievakje wordt weergegeven (standaardinstelling).
19. Instelling via WebSetup uitvoeren
19–5