•
Novell inschakelen — Ja/Nee. Als Ja is geselecteerd, het
Ethernet-frametype selecteren dat gebruikt wordt voor de
communicatie tussen uw NetWare-fileserver (of fileservers
indien u een verbinding met meerdere heeft) en de printer:
• Auto frametype—Ja/Nee (Ja is de standaardinstelling).
• Ethernet 802.3—Ja/Nee (Nee is de standaardinstelling).
• Ethernet 802.2—Ja/Nee (Nee is de standaardinstelling).
Xerox DocuColor 2006
7. De instelling uitvoeren vanaf het printerbedieningspaneel
De volgende opties worden weergegeven als
Inschakelen auto IP is ingesteld op Ja:
• Auto gateway —Ja/Nee. Het systeem kan
automatisch zoeken naar het gateway-adres.
• AppleTalk inschakelen —Ja/Nee. Als Ja is
geselecteerd, wordt het systeem automatisch
opnieuw opgestart en AppleTalk ingeschakeld.
•
ETH. IP-adres. (Standaard 000.000.000.00). De
pijltoetsen gebruiken om een Ethernet IP-adres aan de
printer toe te kennen. De toets Item/Enter indrukken
om de selectie te accepteren.
•
ETH. Subnetmask. (Standaard 000.000.000.00). Deze
optie gebruiken om het subnetmask te wijzigen in een
van de volgende waarden voor afdrukken met TCP/IP
via Ethernet:
• 255.000.000.000 als het IP-adres begint met een
nummer kleiner dan 128
• 255.255.000.000 als het IP-adres begint met een
nummer van 128 t/m 191
• 255.255.255.000 als het IP-adres begint met een
nummer groter dan 191
•
Gateway adres. Als uw netwerk een gateway gebruikt,
het adres in de Gateway tekstvakken typen
(standaardadres is 000.000.000.00).
•
AppleTalk inschakelen — Ja/Nee (Ja is de
standaardinstelling). Als Ja is geselecteerd, wordt het
systeem automatisch opnieuw opgestart en AppleTalk
ingeschakeld.
Nee selecteren om het frametype handmatig te bepalen.
Ja selecteren om Ethernet 802.3 in te schakelen
Ja selecteren om Ethernet 802.2 in te schakelen.
7–9