INSTRUMENTENPANEEL
De aanwezigheid en de werking van de hieronder beschreven lampjes zijn afhankelijk van het land, het uit-
rustingsniveau en eventuele opties van de auto.
B
Waarschuwingslampje
laadstroom
Het gaat branden bij het
starten van de motor en moet
uitgaan zodra de motor draait.
Als het tijdens het rijden gaat
branden met het waarschu-
wingslampje
luidssignaal klinkt, betekent dit
dat het elektrische circuit on-
voldoende of te veel geladen
wordt. Stop en laat het laad-
stroomcircuit controleren.
Controlelampje
tingaanwijzers rechts
Waarschuwingslampje
bestuurdersgordel niet
vastgemaakt
Bij het starten van de motor
brandt het vast en als de auto
ongeveer 10 km/u rijdt terwijl
de autogordel van de bestuur-
der niet is vastgemaakt gaat het
knipperen en klinkt er een ge-
luidssignaal gedurende onge-
veer 90 secondes.
(vervolg)
handrem vastgezet
Als het tijdens het remmen gaat
branden met het waarschu-
wingslampje
en een ge-
geluidssignaal klinkt, dan wijst
het op een daling van de hoe-
veelheid remvloeistof of een
storing aan het remsysteem.
Stop en roep de hulp in van een
RENAULT-dealer.
rich-
ten van de motor en dooft na
enkele secondes. Als het tijdens
het rijden gaat branden met het
waarschuwingslampje
en er een geluidssignaal klinkt,
moet u direct stoppen en het
contact afzetten. Controleer het
oliepeil van de motor. Als het
peil normaal is, is er een andere
oorzaak.
RENAULT-dealer.
Waarschuwingslampje
remsysteem en waar-
schuwingslampje
en er een
Waarschuwingslampje
oliedruk
Het licht op bij het star-
Raadpleeg
een
B1 Toerenteller
(schaalverdeling ×1000)
B2 Brandstofpeilmeter
Waarschuwingslampje
brandstofpeil
Het dooft enkele secon-
des na het starten van de motor.
Ga zo snel mogelijk tanken als
dit lampje oplicht als de motor
draait.
Niet in gebruik
Passagiersairbag OFF
Dit controlelampje licht
enkele secondes na het
starten van de motor op als de
airbags (afhankelijk van de au-
to) van de voorpassagier uitge-
schakeld zijn.
1.53