SLEPEN: pech
1
2
3
Steek de RENAULT card in de
kaartlezer zodat het stuurwiel
wordt ontgrendeld en de remlich-
ten, richtingaanwijzers enz. ge-
bruikt kunnen worden. 's Nachts
moet de auto verlicht zijn.
Bovendien moeten de voorschriften
voor het slepen die in ieder land gel-
den in acht worden genomen en
mag de maximum toegelaten aan-
hangwagenmassa van uw auto, als
deze de trekkende auto is, niet wor-
den overschreden. Raadpleeg uw
RENAULT-dealer.
5.26
5
4
3
Gebruik uitsluitend de sleepogen 1
aan de voorkant en 4 aan de achter-
kant. Bevestig de sleepkabel nooit
aan de aandrijfassen. Het sleepoog
mag alleen gebruikt worden om de
auto mee te slepen: het mag in geen
geval gebruikt worden om de auto
direct of indirect aan op te hijsen.
Bij
stilstaande
werken de stuur- en rem-
bekrachtiging niet meer.
Toegang tot de sleeppunten
Verwijder het kapje 2 of 5.
Schroef het sleepoog 3 zo ver moge-
lijk in de schroefdraad, eerst met de
hand en het laatste stuk met de wiel-
moersleutel.
Het sleepoog 3 en de wielmoersleu-
tel bevinden zich in het gereed-
schapblok onder de mat van de ba-
gageruimte (raadpleeg de paragraaf
"gereedschap" in hoofdstuk 5).
motor