AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
Zuinig rijden
Laat de selecteurhendel voor nor-
maal gebruik in stand D staan. Als
het gaspedaal iets wordt ingedrukt,
schakelt de transmissie bij lage snel-
heid naar de volgende versnelling.
Accelereren en inhalen
Druk het gaspedaal snel en diep in
(voorbij het zware punt van het pe-
daal).
Hierdoor wordt, binnen de moge-
lijkheden van de motor, terugge-
schakeld naar de optimale versnel-
ling.
2.32
(vervolg)
Rijden met handmatig schake-
len
De selecteurhendel in stand D, be-
weeg de hendel naar links.
Door de hendel even te verplaatsen,
kunt u handmatig de versnellingen
bedienen.
- om naar een lagere versnelling te
schakelen, trekt u de hendel even
naar achteren.
- om naar een hogere versnelling te
schakelen, duwt u de hendel even
naar voren.
De ingeschakelde versnelling ver-
schijnt op het display op het instru-
mentenpaneel.
Bijzondere gevallen
In sommige gevallen (bijv.: ter be-
scherming van de motor, tijdens de
werking van het elektronisch stabi-
liteits programma ESP) kiest de
transmissie tijdens het rijden toch
automatisch de juiste versnelling.
Ook kan, om verkeerde manoeuvres
te voorkomen, het schakelen door
het systeem geweigerd worden. In
dit geval knippert de aanduiding
van de versnelling enkele secondes
om u te waarschuwen.