❒ De sensor registreert een niet-bestaand object
("echostoring"), dit wordt veroorzaakt door
WEGWIJS IN UW
mechanische storingen, bijvoorbeeld: wassen van
AUTO
de auto, regen (met veel wind), hagelbuien.
❒ De metingen van de sensor kunnen beïnvloed
worden door ultrasone systemen (bijv.
VEILIGHEID
luchtdrukremmen van vrachtwagens of
pneumatische hamers) die zich in de nabijheid
bevinden.
❒ De prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen
STARTEN EN RIJDEN
ook beïnvloed worden door de positie van de
sensoren. Bijvoorbeeld als de stand van de auto
wordt gewijzigd (door slijtage van schokdempers,
wielophanging) of door de banden te verwisselen,
LAMPJES EN
de auto te zwaar te beladen of door speciale
BERICHTEN
aanpassingen waardoor de auto verlaagd wordt.
NOODGEVALLEN
De verantwoordelijkheid tijdens het
parkeren en andere gevaarlijke
handelingen ligt altijd en overal bij de
ONDERHOUD EN
bestuurder. Controleer als u de auto parkeert of
ZORG
zich geen personen (vooral kinderen) of dieren
in de buurt van de auto bevinden. De
parkeersensoren moet als een hulpmiddel voor
TECHNISCHE
de bestuurder beschouwd worden. De bestuurder
GEGEVENS
moet tijdens eventueel gevaarlijke
parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als de manoeuvres met lage
snelheid worden uitgevoerd.
ALFABETISCH
REGISTER
72
BELANGRIJK
START&STOPSYSTEEM
VOORWOORD
Het Start&Stop-systeem schakelt automatisch de
motor uit zodra de auto tot stilstand wordt gebracht
en start de motor weer als de bestuurder verder
wil rijden. Hierdoor wordt de werking van de auto
verbeterd, omdat het brandstofverbruik wordt
verlaagd, de uitsstoot van schadelijke uitlaatgassen
wordt beperkt en minder geluid wordt
geproduceerd.
Het systeem wordt ingeschakeld als de auto wordt
gestart.
Opmerking Als u liever de klimaatregeling gebruikt,
kunt u het Start&Stop-systeem uitschakelen, zodat
de klimaatregeling continu kan werken.