Functies
1
Relatief bloedvolume
(RBV) [%]
2
Ultrafiltratiesnelheid
[ml/h]
3
Systolische bloeddruk
[mmHg]
- grote stip:
gemeten waarde
- kleine stip:
berekend waarde
4
Onderlimiet systolische
druk (SLL)
5
Hypotensierisico [%]
Regelmatige bloeddrukmetingen
Bij de automatische bloeddrukmeting (ABPM) wordt de bloeddruk vanaf het
begin van de behandeling iedere 20 minuten gemeten (zie sectie 11.2
Automatische bloeddrukmeting (ABPM) (268)) totdat een UF-volume van
65 % is bereikt. Daarna wordt het meetinterval verruimd tot 30 minuten om de
stress van het meten voor de patiënt te beperken. Zo worden, bijv. met een
maximum UF-snelheid van 140 %, maar 10 bloeddrukmetingen uitgevoerd
tijdens een 4-uurs behandeling zonder een voorval van hypotensie.
Additionele handmatige bloeddrukmetingen kunnen worden uitgevoerd, bijv.
tijdens de langere tijdsintervallen, en déze worden in aanmerking genomen
door de algoritme.
Afb. 11-20 bioLogic Fusion - voorbeeld voor controle van ultrafiltratiesnelheid
Als de gemeten systolische bloeddruk (Afb. 11-20, ③ ) zakt tot of onder een
waarde van 1,25*SLL (systolische onderlimiet ④ ), wordt de tijd tussen de
bloeddrukmetingen verlaagd tot 5 minuten. Indien de gemeten systolische
bloeddruk onder SLL zakt, wordt de UF-snelheid ② onmiddellijk verlaagd tot
bloeddruk toeneemt tot boven deze onderlimiet.
bioLogic Fusion evalueert de gemeten bloeddrukwaarden over de laatste
120 minuten. Zo kunnen langdurige drukafnames worden gedetecteerd om
een tijdige afname van de UF-snelheid te initiëren.
GuideLine techniek
De bloeddrukprogressies tot meer dan 100 voorgaande behandelingen
worden verzameld in een patiëntgebonden geheugen en opgeslagen op de
patiëntkaart (zie sectie 11.1 Kaartlezer en patiëntkaart (261)). De Guideline
Technique zoekt in de opgeslagen patiëntcurves naar die met de beste
correlatie met de huidige gemeten bloeddrukken en accepteert deze curve als
de patiëntrichtlijn voor aanpassing van de UF-snelheid. Deze procedure wordt
uitgevoerd na elke bloeddrukmeting.
Naast de patiënten Guideline worden 3 statistisch representatieve curven,
verkregen uit bijna 400 dialysebehandelingen, opgeslagen in de machine. Met
behulp van deze primaire kan de Guideline Technique worden gebruikt zelfs
als er geen richtlijn voor de patiënt beschikbaar is of de patiëntkaart niet is
ingebracht in de kaartlezer.
IFU 38910517NL / Rev. 1.04.01 / 04.2020
Dialog iQ
11
289