Dialog iQ
11
270
Gebruik van de verkeerde manchetmaat kan leiden tot verkeerde metingen!
De manchetmaat is correct voor de omtrek van de bovenarm van de patiënt
als de stippellijn aangegeven met een pijl (op de rand van de manchet, zie
Afb. 11-6, ② ) zich bevindt in het bereik gemarkeerd met "INDEX" ( ① ) als de
manchet is aangebracht.
INDEX
1
1
2
3
4
5
6
Afb. 11-6 Markeringen voor de juiste manchetmaat
Manchet aanbrengen
Afb. 11-7 Manchet
1.
Druk op manchet om de lucht te laten ontsnappen voordat deze wordt
aangebracht.
2.
Breng manchet strak aan rond de bovenarm van de patiënt.
3.
Plaats de "ARTERIA"-markering aan de binnenkant van de manchet (zie
Symbolen op ABPM-manchet (45)) boven de slagader.
4.
Breng manchet ca. 2 cm boven de elleboog aan.
5.
Zorg ervoor dat de lijn van de manchet niet geknikt is.
6.
Indien van toepassing, stel de meetcyclus in op het gewenste tijdsinterval
(1 - 60 minuten, afhankelijk van klinische conditie van de patiënt).
Manchet moet ter hoogte van het hart worden geplaatst (midden van manchet
ter hoogte van het rechter atrium).
IFU 38910517NL / Rev. 1.04.01 / 04.2020
2
7
Functies