Nabehandeling
11. Sluit de koppelingen aan op de zijkanten van de filters en draai een beetje
naar links en rechts om de O-ringverbindingen af te dichten.
12. Sluit de filterdeksel en vergrendel deze door het draaislot 90 graden naar
links te draaien.
Draaislot is gesloten als de positie horizontaal is.
13. Monteer de blauwe kunstnierkoppeling weer op de spoelbrug of de
substitutiepoort.
OK
14. Raak
aan in het bevestigingsvenster voor filterwissel (Afb. 7-3) om te
bevestigen dat de filters zijn vervangen.
Als dit nog niet is gebeurd, vraagt de machine om opnieuw een
kunstnierkoppeling aan te brengen of de substitutiepoort te sluiten.
De filters worden gevuld en gespoeld.
Het bevestigingsvenster voor het resetten van filterlevensduurge-
gevens verschijnt op het scherm.
OK
15. Tik op
om filterdata te resetten.
16. Controleer de uitsparing van de lekbak op vrijgekomen restvloeistof en
reinig deze indien nodig (zie Reinigen van het voetstuk met uitsparing en
leksensor (197)).
17. Voer desinfectie met citroenzuur 50 % uit.
LET OP!
De behandelingstijd en het aantal behandelingen moeten worden gereset na
installatie/wisseling van het filter, zoals hierboven aangegeven, om de
alarmafhandeling te handhaven.
Inbouw/vervanging van filter(s) moet in het logboek van de machine
geregistreerd worden (datum, batchnummer).
7.3
Verwijderen van afvoerproducten
Na gebruik kunnen de disposables van een behandeling, bijv. lege zakken of
tanks, gebruikte bloedlijnen en gebruikte filters, potentieel zijn verontreinigd
met pathogenen van overdraagbare ziektes. De gebruiker is verantwoordelijk
voor de juiste verwijdering van deze afvoerproducten.
Verwijdering moet worden uitgevoerd volgens lokale voorschriften en interne
procedures van de verantwoordelijke organisatie. Niet afvoeren met het
huishoudelijke afval!
IFU 38910517NL / Rev. 1.04.01 / 04.2020
Dialog iQ
7
175