Dialog iQ
5
1
Heparine pomp
2
Ingang bloedzijde (PBE)
POD
3
Kunstnier
4
Lege zak voor
afvoervloeistof
5
Primingzak
6
Bloedpomp
7
Arteriële druksensor PA
8
Veneuze druksensor PV
9
Druksensor PBE
10 Veneuze kamer
11 Afvoerpoort
12 HCT-sensor (optie)
13 Veiligheidsluchtdetector
(SAD)
14 Arteriële lijnklem SAKA
15 Veneuze lijnklem SAKV
100
De machine voorbereiden op de behandeling
arteriële drukmeting (zie sectie 10.2 Bloedzijde parameters (240)). Met PBE-
en PA-meting ingesteld op POD wordt alleen het niveau in de veneuze kamer
automatisch ingesteld.
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt vanwege ineffectieve drukmeting!
•
Wanneer u automatische niveauregeling gebruikt, zorg er dan voor dat
de instellingen voor de bloedlijnconfiguratie in de
modus overeenkomen met het gebruikte bloedlijnsysteem.
Het bloedlijnsysteem plaatsen
In deze sectie wordt beschreven hoe het bloedlijnsysteem wordt ingebracht
voor bag-to-bag en afvoerpoort-priming. Voor het inbrengen van bloedlijnen
voor online priming, zie sectie 8.1.3 Bloedlijnsysteem inbrengen (204).
1
6
7
8
10
11
12
13
14
15
Afb. 5-8 Het bloedlijnsysteem inbrengen voor de bag-to-bag priming
1.
Open de deksel van de bloedpomp ⑥ .
Bloedpomp stopt in montagepositie.
2.
Monteer de multiconnector (groen plastic gedeelte) door eerst drukken op
bovenste deel van de multiconnector in de bloedpomp behuizing, daarna
op het onderste deel.
3.
Sluit de deksel van de bloedpomp.
De bloedpomp zal automatisch het pompsegment in positie brengen.
De machine ondersteunt ook het demonteren na behandeling.
4.
Sluit de arteriële (rode) bloedlijn aan op de rechter-/onderkant van de
kunstnier ③ .
Controleer daarbij kleurcodering: kunstnierkoppeling en bloedlijn-
connector moeten dezelfde kleur hebben bij hetzelfde kunstnier uiteinde.
5.
Indien aanwezig, open de kap van de hematocrietsensor (HCT) ⑫
IFU 38910517NL / Rev. 1.04.01 / 04.2020
4
3
2
9
Gebruikersinstellingen
5