De machine voorbereiden op de behandeling
Afb. 5-26 Monsterafnamepoort
3.
Gooi deze injectiespuit en dit monster weg.
4.
Bevestiging de tweede steriele injectiespuit aan de monsterafnamepoort
en vul zo nodig bij.
5.
Breng de monstervloeistof in de monsterfles.
Let erop dat, na het verkrijgen van het monster, de vloeistof zonder
onderbreking
naar
de
injectiespuitpunt niet wordt verontreinigd.
6.
Herhaal het nemen van monsters als er meer vloeistof nodig is.
Zorg dat monsterafnamepoort niet lekt na gebruik.
7.
Analyseer dialysaatvloeistof via bijv. één van de volgende methodes:
– pH-meting
– bloedgasanalyse
– chemische bepaling van bicarbonaatconcentratie (titratie)
Aanbevolen therapeutische bereiken:
– pH:
7,2 – 7,5
– pCO
: 40 – 60 mmHg
2
–
– HCO
: 25 – 40 mmol/l
3
LET OP!
Schade voor de machine door kalkafzettingen bij pH-waarde > 7,5 tijdens
bicarbonaatdialyse!
•
Controleer de juiste instellingen van de pH waarde.
IFU 38910517NL / Rev. 1.04.01 / 04.2020
monsterfles
wordt
overgebracht
Dialog iQ
5
en
dat
de
129