Behandeling
1
Infusie verbindingsklem
2
Arteriële
infusieconnector
3
Vastklemmen van
infusielijn
4
Infusiezak (NaCl 0,9 %)
WAARSCHUWING!
Risico voor de patiënt vanwege arteriële luchtinfusie!
De infusielijn moet worden ontlucht om luchtinfusie te voorkomen.
•
Zorg dat de infusielijn van de zoutoplossingsbron wordt ontlucht voordat
deze wordt verbonden met de arteriële lijn.
3.
Bevestig de infusiezak met fysiologische zoutoplossing (Afb. 6-10, ④ ) aan
de infusiestang.
4
3
2
1
Afb. 6-10 Opbouw voor arteriële bolus
4.
Zorg dat klem ① op de arteriële lijn bij de infusie connector is gesloten.
5.
Infusielijn afklemmen ③ .
6.
Verbreek de zegel bij de infusiezak.
7.
Open de klem ③ zorgvuldig om de infusielijn te ontluchten via de
zwaartekracht en klem de lijn opnieuw vast.
8.
Verbind de infusielijn met de arteriële infusieconnector ② .
9.
Open de klemmen op de infusielijn ③ en op de arteriële infusieconnector
① .
Enter
10. Druk op
op de monitor om te bevestigen.
De bolus start.
De voortgangsbalk ⑤ geeft de voortgang weer.
Bloedpomp stopt zodra bolus werd toegediend.
Er verschijnt een venster. Volg de instructies.
IFU 38910517NL / Rev. 1.04.01 / 04.2020
Dialog iQ
6
149