De bak omhoogbrengen in
noodgevallen
In noodgevallen kan de bak worden opgehaald zonder de
motor te starten, door de startmotor te laten aanslaan of
het hydraulische systeem in te schakelen met behulp van
opstartslangen.
De bak omhoogbrengen met behulp
van de startmotor
Stel de startmotor in werking met de hefhendel in de stand
Omhoog. Laat de startmotor 10 seconden draaien en wacht
vervolgens 60 seconden voordat u de startmotor opnieuw
in werking stelt. Als de startmotor niet aanslaat, moet u de
lading en de laadbak (werktuig) verwijderen, zodat de motor
of transaxle kunnen worden nagekeken.
De bak omhoogbrengen door het
hydraulische systeem in te schakelen
met behulp van opstartkabels
VOORZICHTIG
Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan het
voertuig verricht of deze afstelt, moet u de motor
afzetten, de parkeerrem in werking stellen en het
sleuteltje uit het contact verwijderen. Verwijder de
lading uit de bak of een ander werktuig voordat
u onder een opgehaalde bak gaat werken. Werk
nooit onder een opgeheven laadbak zonder dat u de
laadbakbeveiliging hebt geplaatst op de volledig
uitgetrokken cilinderstang.
Opmerking: Hiervoor hebt u twee hydraulische slangen
nodig, elk met een mannelijke en een vrouwelijk koppeling,
die passen op de koppelingen van het voertuig.
1. Rij het andere voertuig achterwaarts naar de achterkant
van het defecte voertuig.
Belangrijk: Het hydraulische systeem van de
voertuigen is gevuld met Dexron IIl ATF. Om
verontreiniging van het systeem te voorkomen,
moet u controleren of het voertuig waarmee u het
hydraulische systeem wilt inschakelen, dezelfde of
een gelijksoortige vloeistof gebruikt.
2. Maak de twee slangen met snelkoppelingen op beide
voertuigen los van de slangen die zijn bevestigd aan de
beugel van de koppeling (Figuur 75).
1. Snelkoppelslang A
2. Snelkoppelslang B
3. Sluit de twee opstartslangen op het defecte voertuig
aan op de slangen die zijn losgemaakt (Figuur 76). Sluit
de niet-gebruikte aansluitingen af.
1. Losgemaakte slangen
4. Sluit de twee slangen op het andere voertuig aan op de
koppeling die nog in de beugel van de koppeling zit
(sluit de bovenste slang aan op de bovenste koppeling
en de onderste slang op de onderste koppeling) (Figuur
77). Sluit de niet-gebruikte aansluitingen af.
55
Figuur 75
Figuur 76
2. Opstartslangen