WAARSCHUWING
Als het voertuig op een helling omslaat of gaat
rollen, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
• De extra tractie die de differentieelgrendel biedt,
kan genoeg zijn om u in gevaarlijke situaties te
brengen, zoals oprijden van hellingen die te steil
zijn om te draaien. Wees extra voorzichtig als u
werkt met ingeschakelde differentieelgrendel,
speciaal op steile hellingen.
• Als de differentieelgrendel is ingeschakeld
terwijl u bij hoge snelheid een scherpe bocht
maakt, en het binnenste achterwiel van de
grond komt, kunt u de controle over het
voertuig verliezen, waarbij de kans bestaat
dat het voertuig gaat slippen. Gebruik
de differentieelgrendel uitsluitend bij lage
snelheden.
Vierwielaandrijving
(uitsluitend modellen met
vierwielaandrijving)
De automatische vierwielaandrijving op dit voertuig hoeft
niet door de bestuurder in werking te worden gesteld. De
voorwielaandrijving wordt pas gebruikt (er wordt geen kracht
overgebracht op de voorwielen) als de achterwielen grip
beginnen te verliezen. De tweerichtingskoppeling voelt dat de
achterwielen slippen, stelt vervolgens de voorwielaandrijving
in werking en brengt kracht over op de voorwielen. De
vierwielaandrijving blijft kracht overbrengen op de voorwielen
totdat de achterwielen weer voldoende tractie hebben om het
voertuig voort te bewegen zonder te slippen. Als het zover
is, stopt het systeem met de aandrijving van de voorwielen
en de gebruikseigenschappen worden weer vergelijkbaar
met die van een voertuig met tweewielaandrijving. De
vierwielaandrijving werkt zowel in de vooruit als de achteruit,
maar bij bochten zullen de achterwielen iets langer slippen
voordat de voorwielaandrijving wordt geactiveerd.
WAARSCHUWING
Als het voertuig op een helling omslaat of gaat
rollen, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
De extra tractie die de vierwielaandrijving biedt,
kan genoeg zijn om u in gevaarlijke situaties te
brengen, zoals oprijden van hellingen die te steil
zijn om te draaien. Wees voorzichtig als u werkt,
speciaal op steile hellingen.
Transport van het voertuig
Om de machine over grote afstanden te verplaatsen, moet u
een aanhanger gebruiken. Zorg ervoor dat het voertuig stevig
is bevestigd aan de aanhanger. Zie Figuur 27 en Figuur 28
voor de plaats van de bevestigingspunten.
Belangrijk: Aanhangers zwaarder dan 680 kg moeten
zijn uitgerust met eigen remmen.
Opmerking: Laad het voertuig op de aanhangwagen met
de voorzijde van het voertuig naar voren gericht. Als dat niet
mogelijk is, bevestig dan de motorkap met een riem aan het
frame of verwijder de motorkap zodat deze er niet af kan
waaien tijden het transport.
1. Oog in het frame (elke kant)
1. As
Het voertuig slepen
In noodgevallen kan het voertuig over een korte afstand
worden gesleept. Toro raadt echter aan hiervan geen
standaardprocedure te maken.
WAARSCHUWING
Als u het voertuig bij een te hoge snelheid sleept,
kunt u de macht over het stuur verliezen. Sleep het
voertuig nooit sneller dan 8 km per uur.
Het voertuig moet worden gesleept door twee personen.
Bevestig een sleepkabel aan de openingen in de voorzijde
31
Figuur 27
Figuur 28
2. Koppelplaat