DCS (Digital Selective Calling)
Een DSC-contactpersoon toevoegen
U kunt een schip toevoegen aan uw DSC-lijst. U kunt oproepen vanaf de kaartplotter naar een DSC-contactpersoon
verzenden (pagina 83).
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Overige schepen > DSC-lijst > Voeg contactpersoon toe.
2. Voer het MMSI-nummer (Maritime Mobile Service Identity) van het schip in.
3. Selecteer OK.
4. Voer de naam van het schip in.
5. Selecteer OK.
Inkomende noodoproepen
Als uw Garmin-kaartplotter en marifoon via NMEA 0183 of NMEA 2000 zijn verbonden, ontvangt u een waarschuwing
van uw kaartplotter wanneer uw marifoon een DSC-noodoproep ontvangt. Als er positiegegevens zijn verzonden bij de
noodoproep, wordt die informatie tegelijk met de oproep opgenomen en beschikbaar gesteld.
Het symbool
verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert de positie van het schip op de zeekaart op
het moment dat de DSC-noodoproep werd verzonden.
Het rapport met DSC-noodoproepen weergeven
Zie "Een positiemelding weergeven" (pagina 81).
Een schip in nood oproepen
Zie "Een persoonlijke standaardoproep uitvoeren" (pagina 83).
Naar een schip in nood navigeren
Het symbool
verwijst naar een noodoproep in de DSC-lijst en markeert de positie van een schip op de zeekaart op
het moment dat de DSC-noodoproep werd verzonden.
Zie "Naar een schip navigeren waarvan u de positie bijhoudt" (pagina 81).
Een waypoint maken op de positie van een schip in nood
Zie "Een waypoint maken op de positie van een schip waarvan u de positie bijhoudt" (pagina 81).
Informatie bewerken in een rapport met DSC-noodoproepen
Zie "Informatie in een positiemelding bewerken" (pagina 81).
Informatie verwijderen uit een rapport met DSC-noodoproepen
Zie "Een positiemelding weergeven" (pagina 81).
Noodoproepen (man-over-boord) uitvoeren via een marifoon
Wanneer uw Garmin-kaartplotter is verbonden met een marifoon die compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u een
DSC-noodoproep voor man-over-boord initieert vanaf uw marifoon, wordt het man-over-boordscherm weergegeven op
de Garmin-kaartplotter en wordt u gevraagd naar het punt te navigeren waar de persoon van boord is gevallen. Als de
stuurautomaat van Garmin is verbonden met het netwerk, vraagt uw kaartplotter u een Williamson's-koerswijziging uit
te voeren naar dit punt.
Als u de noodoproep voor man-over-boord annuleert via de marifoon, verdwijnt het kaartplotterscherm waarin u wordt
gevraagd te navigeren naar het punt waarop de persoon van boord is gevallen.
MOB-noodoproepen uitvoeren vanaf de kaartplotter
Wanneer uw Garmin-kaartplotter is verbonden met een marifoon die compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u de
navigatie naar een punt waarop iemand van boord is gevallen activeert, wordt op de marifoon de pagina Noodoproep
weergegeven zodat u snel een noodoproep voor man-over-boord kunt activeren.
Houd op de marifoon de toets NOODOPrOeP (DISTreSS) minstens drie seconden ingedrukt om de noodoproep te
doen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de marifoon voor informatie over het uitvoeren van noodoproepen via de
marifoon. U kunt een MOB selecteren en naar de MOB navigeren (pagina 27).
80
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding