Navigatie
Het spoorloggeheugen beheren tijdens het opslaan
1. Selecteer in het startscherm Informatie > gebruikersgegevens > Sporen > Actieve spooropties >
Opnamemodus.
2. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Vul om een spoorlogboek bij te houden tot het geheugen vol is.
• Selecteer Wikkel om het spoorlogboek continu bij te houden, waarbij de oudste koersgegevens worden
vervangen door nieuwe gegevens.
Het opslaginterval van het spoorlog configureren
U kunt de frequentie aangeven waarmee de sporen worden geregistreerd. Het frequent registreren van profielen is
nauwkeuriger maar hierdoor raakt het spoorlog wel sneller vol. Het interval resolutie wordt aanbevolen voor het meest
efficiënte gebruik van het geheugen.
1. Selecteer in het startscherm Informatie > gebruikersgegevens > Sporen > Actieve spooropties > Interval >
Interval.
2. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Afstand om het spoor vast te leggen op basis van de afstand tussen twee punten of selecteer Wijzig
om de afstand te wijzigen.
• Selecteer Tijd om het spoor vast te leggen op basis van tijdinterval of selecteer Wijzig om het tijdinterval te
wijzigen.
• Selecteer resolutie om het spoor vast te leggen op basis van een afwijking in de koers. Selecteer Wijzig om de
maximaal toegestane fout van de werkelijke koers in te voeren voordat er een spoorpunt wordt vastgelegd.
3. Selecteer OK.
Sporen kopiëren
Zie "Beheer van kaartplottergegevens" (pagina 52).
Alle opgeslagen waypoints, routes en sporen verwijderen
Selecteer in het startscherm Informatie > gebruikersgegevens > Wis gebruikersgegevens > Alles > OK.
Navigeren met een Garmin-stuurautomaat
Als u de navigatie start (met Ga naar, Route naar of Begeleid naar) en via een National Marine Electronics Association
(NMEA) 2000-netwerk bent verbonden met een compatibele Garmin-stuurautomaat (zoals de GHP
gevraagd of u de stuurautomaat wilt inschakelen.
32
10), wordt
™
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding