Radar
De VRM en de EBL verbergen
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer Kruisvaart, Haven of Buitengaats.
3. Selecteer Menu > VrM/eBL aanpassen > Verberg VrM/eBL.
Het bereik en de peiling voor een doelobject meten terwijl de VRM en EBL zijn verborgen
Als u de VRM en EBL hebt verborgen (pagina 60), kunt u het bereik en de peiling van een locatie weergeven door op
het scherm te tikken.
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer Kruisvaart, Haven of Buitengaats.
3. Tik op een locatie.
4. Selecteer VrM/eBL verwijderen.
De afstand tot een punt meten op het radarscherm
U kunt een punt op het radarscherm aanraken om de afstand en de peiling van die locatie ten opzichte van uw huidige
locatie in de linkerbovenhoek van het scherm weer te geven.
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer Kruisvaart, Haven of Buitengaats.
3. Tik op een locatie op het scherm.
4. Selecteer Afstand meten.
5. Selecteer referentie om de meting vanaf de geselecteerde locatie uit te voeren, in plaats van uw huidige locatie.
Waypoints en routes op het radarscherm
Een waypoint op het radarscherm markeren
1. Selecteer radar in het startscherm.
2. Selecteer een radarmodus.
3. Tik op een locatie.
4. Selecteer Waypoint maken.
Waypoints op het radarscherm weergeven
U kunt waypoints weergeven die zich binnen het bereik op het radarscherm bevinden. Deze instelling geldt niet voor de
radaroverlay.
1. Selecteer in het startscherm radar > radarinstelling > Presentatie > Waypoints.
2. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Toon om alle waypoints weer te geven.
• Selecteer Alleen navigatie om alleen de waypoints voor de huidige route weer te geven.
Waypoints op het radarscherm verbergen
U kunt de waypoints die zich binnen het bereik op het radarscherm bevinden verbergen.
Selecteer in het startscherm radar > radarinstelling > Presentatie > Waypoints > Verbergen.
Naar een opgeslagen route op het radarscherm navigeren
Om door een lijst met routes te kunnen bladeren en naar een van de routes te kunnen navigeren, moet u minimaal één
route hebben vastgelegd en opgeslagen (pagina 28). De navigatielijnen moeten worden weergegeven voordat er een
route op het radarscherm kan worden weergegeven (pagina 68).
1. Selecteer in het beginscherm Waarheen? > routes.
2. Selecteer een route.
3. Selecteer Navigeren naar.
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Vooruit om de route te navigeren vanaf het vertrekpunt dat tijdens het maken van de route is ingesteld.
• Selecteer Terug om de route te navigeren vanaf de bestemming die tijdens het maken van de route is ingesteld.
5. Selecteer radar in het startscherm.
60
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding