Navigatie
Koersen
U kunt een koers naar een bestemming instellen en deze volgen met behulp van een van de volgende drie methoden: Ga
naar, Route naar of Begeleid naar.
• ga naar: brengt u direct naar uw bestemming.
• route naar: berekent een route van uw locatie naar een bestemming, met de mogelijkheid om koerswijzigingen aan
te brengen.
• Begeleid naar: zoekt in de BlueChart g2 Vision-gegevenskaart de optimale route naar uw bestemming met behulp
van Autobegeleiding. Voor deze optie moet u beschikken over een BlueChart g2 Vision-geheugenkaart.
Een directe koers instellen en volgen met behulp van Ga naar
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te vermijden.
U kunt een directe koers uitzetten en deze volgen vanaf uw huidige positie naar een geselecteerde bestemming.
1. Selecteer een bestemming met behulp van een kaart of met Waarheen? (pagina 25).
2. Selecteer Navigeer naar > ga naar.
Er wordt een magenta lijn weergegeven. De dunnere paarse lijn in de magenta lijn geeft de gecorrigeerde koers van
uw huidige positie naar de bestemming aan. De gecorrigeerde koers is dynamisch en beweegt met uw boot mee
wanneer u van de koers afwijkt.
3. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.
OPMerKINg: Wanneer u van de koers bent afgeweken, volg dan de paarse lijn (gecorrigeerde koers) om naar uw
bestemming te gaan of ga terug naar de magenta lijn (directe koers).
Een nieuwe route maken en volgen met behulp van Route naar
Zie "Een route vanaf uw huidige positie maken en navigeren" (pagina 28).
Een opgeslagen route volgen met Route naar
Zie "Naar een opgeslagen route zoeken en navigeren" (pagina 34).
Een koers instellen en volgen met behulp van Autobegeleiding
De functie Autobegeleiding van de BlueChart g2 Vision-gegevenskaart is gebaseerd op elektronische kaartinformatie.
De gegevens garanderen niet dat de route vrij is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Vergelijk de koers met alle
visuele waarnemingen en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u kunt tegenkomen.
1. Selecteer een bestemming met behulp van een kaart of met Waarheen? (pagina 25).
2. Selecteer Navigeer naar > Begeleid naar.
3. Controleer de koers, die met de magenta lijn voor Autobegeleiding is aangegeven.
OPMerKINg: als u de functie Autobegeleiding gebruikt, geeft een grijze lijn binnen de magenta lijn aan dat de
functie Autobegeleiding een deel van de automatische begeleiding niet kan berekenen. Dit wordt veroorzaakt door
de instellingen voor een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en obstakelhoogte (pagina 46).
4. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.
Waypoints
U kunt maximaal 3000 waypoints opslaan met een door de gebruiker gedefinieerd(e) naam, symbool, diepte,
watertemperatuur en opmerking voor elke waypoint.
Uw huidige positie als waypoint markeren
Selecteer in het startscherm de optie Markeren.
U kunt uw huidige positie markeren door boven in ieder willekeurig scherm op Markeren te tikken.
Een waypoint op een andere positie maken
1. Selecteer in het startscherm Kaarten.
2. Selecteer Zeekaart of Viskaart.
26
LET OP
LET OP
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding