Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Garmin GPSMAP 7400 Series Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 7400 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

GPSMAP
7400/7600 SERIE
®
Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Garmin GPSMAP 7400 Series

  • Pagina 1 GPSMAP 7400/7600 SERIE ® Gebruikershandleiding...
  • Pagina 2 Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren.
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    De gegevensoverlays aanpassen..12 De oriëntatie van de windsensor Lay-out van stations resetten... 12 wijzigen..........20 Voorinstellingen........12 Bootgegevens bekijken op een Garmin Een nieuwe voorinstelling opslaan... 13 horloge........... 20 Voorinstellingen beheren....13 Bootgegevens bekijken op een Garmin Het type boot instellen......13 Nautix™...
  • Pagina 4 26 Water in kaart brengen met de functie Luchtfoto's van oriëntatiepunten Garmin Quickdraw contouren....37 weergeven.......... 26 Een label toevoegen aan een Garmin Automatic Identification System..26 Quickdraw Contours kaart....37 Symbolen van AIS-doelen....27 Garmin Quickdraw Community.... 38...
  • Pagina 5 Een bestemming selecteren op de Een getimede aankomst instellen..48 navigatiekaart........41 Configuraties van Auto Guidance Zoeken naar een routes..........49 watersportdienstbestemming..42 De afstand ten opzichte van de kust Een directe koers instellen en volgen aanpassen........50 met behulp van Ga naar....42 Sporen............
  • Pagina 6 Koerslijn en hoekmarkeringen....59 Een echoloodopname verwijderen... 72 De koerslijn en hoekmarkeringen Echoloodopnamen afspelen..... 72 instellen..........59 Traditioneel, Garmin ClearVü en SideVü echolood instellen......... 72 Viszoeker met echolood....60 Het zoomniveau instellen op het Het uitzenden van sonarsignalen sonarscherm........73 stopzetten..........
  • Pagina 7 88 De RealVü zwaaisnelheid aanpassen......... 79 Informatie weergeven over een object dat met een MARPA-tag is LiveVü Forward en Garmin FrontVü gelabeld..........88 Sonar menu........80 Een lijst met AIS en MARPA gevaren De zendhoek van de LiveVü en weergeven..........
  • Pagina 8 106 Een koerspatroon annuleren.... 99 Positie bijhouden........ 106 De stuurautomaatbediening op een Een positierapport weergeven..107 Garmin horloge inschakelen....99 Naar een schip navigeren waarvan u Acties van de stuurautomaatknoppen de positie bijhoudt......107 aanpassen........100 Een waypoint maken op de positie van Reactor™...
  • Pagina 9 Een DSC-kanaal selecteren..... 108 Tripmeters weergeven......115 Een persoonlijke standaardoproep De tripmeters opnieuw instellen..115 uitvoeren.......... 108 Batterijbeheer........115 Een individuele routineoproep voor De pagina Batterijbeheer instellen. 115 een AIS-doel........108 Grafieken weergeven......115 Het grafiekbereik en de tijdschaal Meters en grafieken..... 108 instellen..........116 De meters bekijken......
  • Pagina 10 Mediaspeler......... 120 De kanalengids aanpassen.....125 Een SiriusXM kanaal in de De mediaspeler openen...... 120 voorkeuzelijst opslaan....125 Mediaspeler-pictogrammen... 121 Ouderlijk toezicht......125 Mediatoestel en -bron selecteren..121 Ontgrendelen van SiriusXM Muziek afspelen........121 Ouderlijk toezicht......125 Bladeren naar muziek..... 121 Ouderlijk toezicht instellen op Alfabetisch zoeken inschakelen.
  • Pagina 11 Een videocamera met gebaren netwerk een naam geven.... 145 bedienen........135 Marine Network....... 145 De videoweergave configureren..135 Alarmen instellen........ 145 Garmin VIRB® actiecamera's..... 136 Navigatiealarmen......145 Een VIRB 360 actiecamera Het krabbend-ankeralarm aansluiten........136 instellen........145 Een VIRB actiecamera aansluiten.. 136 Systeemalarmen......
  • Pagina 12 Afbeeldingen op een geheugenkaart kalibreren......... 149 bekijken..........156 Instellingen voor overige schepen..149 Schermafbeeldingen......157 Instellingen die worden Schermafbeeldingen vastleggen..157 gesynchroniseerd op het Garmin Marine Schermafbeeldingen naar een Network..........150 computer kopiëren......157 De fabrieksinstellingen van de Problemen oplossen......157 kaartplotter herstellen......151 Mijn toestel ontvangt geen GPS-...
  • Pagina 13: Inleiding

    Op de ® ondersteuningspagina's vindt u de antwoorden op veelgestelde vragen en kunt u software en kaartupdates downloaden. Tevens vindt u daar de contactgegevens van de Garmin ondersteuning voor als u vragen hebt. Overzicht van het toestel Aanraakscherm...
  • Pagina 14: Connectoraanzicht

    NMEA 2000 ® netwerk VIDEO 2 Composite video in ETHERNET Garmin Marine Network 12-PIN XDCR 12-pins transducer *Niet beschikbaar op alle modellen Het aanraakscherm gebruiken • Tik op het scherm om een item te selecteren. • Sleep of veeg uw vinger over het scherm om te pannen of te scrollen.
  • Pagina 15: Schermknoppen

    Schermknoppen Deze schermknoppen kunnen worden weergegeven op bepaalde schermen en bij bepaalde functies. Sommige knoppen zijn alleen toegankelijk via een combinatiepagina of SmartMode lay-out, of wanneer bepaalde ™ accessoires, zoals een radar, zijn aangesloten. Inleiding...
  • Pagina 16 Knop Functie Hiermee verwijdert u schermpictogrammen en wordt het scherm op de boot gecentreerd Hiermee opent u een volledige schermweergave van het item Hiermee wordt een nieuw via-punt gemaakt Hiermee maakt u een route met koerswijzigingen naar de bestemming Hiermee voegt u op de geselecteerde locatie een koerswijziging toe aan de route Hiermee verwijdert u de laatst toegevoegde koerswijziging van de route Hiermee maakt u een route zonder koerswijzigingen naar de bestemming Hiermee maakt u een Auto Guidance route naar de bestemming...
  • Pagina 17: Het Aanraakscherm Vergrendelen En Ontgrendelen

    Het aanraakscherm vergrendelen en ontgrendelen U kunt het aanraakscherm vergrendelen om te voorkomen dat u per ongeluk op het scherm tikt en functies activeert. 1 Selecteer > Vergrendel aanraakscherm om het scherm te vergrendelen. 2 Selecteer om het scherm te ontgrendelen. Tips en snelkoppelingen (MFD-modellen) •...
  • Pagina 18: Beschermkap

    2 Selecteer een handleiding. 3 Selecteer Open. De handleidingen op internet bekijken U kunt de nieuwste gebruikershandleiding en vertaalde versies daarvan downloaden van de Garmin website. 1 Ga naar www.garmin.com/manuals/GPSMAP7400-7600. 2 Selecteer de Gebruikershandleiding. Er wordt een webhandleiding geopend. U kunt de volledige handleiding downloaden door Download PDFte selecteren.
  • Pagina 19: Geheugenkaarten Plaatsen

    Wanneer het toestel het satellietsignaal verliest, verdwijnt en knippert er een vraagteken boven op de kaart. Ga voor meer informatie over GPS naar garmin.com/aboutGPS. Zie Mijn toestel ontvangt geen GPS-signalen, pagina 157 voor assistentie bij het verkrijgen van satellietsignalen.
  • Pagina 20: De Kaartplotter Aanpassen

    (Waarschuwingsbeheer, pagina 120). Als er meerdere schermen zijn geïnstalleerd op het Garmin Marine Network, kunt u ze groeperen in een station. Een station zorgt ervoor dat schermen samenwerken, en niet als aparte schermen functioneren. U kunt de lay-out van de pagina's op ieder scherm aanpassen en elke pagina op alle schermen verschillend maken. Als u in een scherm de lay-out van een pagina verandert, gelden de wijzigingen alleen voor dat scherm.
  • Pagina 21: Een Item Toevoegen Aan Favorieten

    Een item toevoegen aan favorieten U kunt items zoals een kaart, comboscherm of een meter toevoegen aan de categorie Favorieten. OPMERKING: Als uw startscherm is aangepast door de fabrikant van de boot, kunt u geen item toevoegen aan de categorie Favorieten. 1 Selecteer op het startscherm een categorie aan de rechterkant.
  • Pagina 22: Aanbevolen Afmetingen Beginafbeelding

    Aanbevolen afmetingen beginafbeelding Gebruik voor de beste pasvorm van de beginafbeeldingen een afbeelding met de volgende afmetingen, in pixels. Schermresolutie Breedte afbeelding Hoogte afbeelding WVGA WSVGA WXGA 1080 1240 WUXGA 1700 Een SmartMode lay-out toevoegen U kunt naar wens SmartMode lay-outs toevoegen. Elk wijziging in een SmartMode lay-out voor het startscherm in een station wordt weergegeven op alle schermen in het station.
  • Pagina 23: Een Nieuwe Combinatiepagina Maken

    Een nieuwe combinatiepagina maken U kunt naar wens een aangepaste combinatiepagina maken. 1 Selecteer Combinaties > Menu > Voeg combo toe. 2 Selecteer een venster. 3 Selecteer een functie voor het venster. 4 Herhaal deze stappen voor elk venster op de pagina. 5 Sleep de pijlen om de venstergrootte aan te passen.
  • Pagina 24: De Gegevensoverlays Aanpassen

    De gegevensoverlays aanpassen Hiermee kunt u de gegevens aanpassen in de gegevensoverlays die op het scherm worden weergegeven. 1 Selecteer een optie op basis van het type scherm dat u bekijkt: • In een volledige schermweergave selecteert u Menu > Wijzig overlays. •...
  • Pagina 25: Een Nieuwe Voorinstelling Opslaan

    Een nieuwe voorinstelling opslaan Nadat u de instellingen en de weergave van een scherm hebt aangepast, kunt u deze wijzigingen opslaan als een nieuwe voorinstelling. 1 Wijzig de instellingen en weergave in een compatibel scherm. 2 Selecteer Menu > > Sla op > Nieuw. 3 Voer een naam in en selecteer OK.
  • Pagina 26: Schermvergrendeling Inschakelen

    LET OP Als u de functie Schermvergrendeling inschakelt, kan Garmin Support uw pincode niet terughalen of toegang krijgen tot uw toestel. Het is uw verantwoordelijkheid om de pincode te verstrekken aan iedereen die toestemming heeft om het vaartuig te gebruiken.
  • Pagina 27: Activecaptain Rollen

    8 Ga naar de instellingen van uw mobiele toestel, open de pagina met Wi‑Fi ® verbindingen en breng een verbinding met het Garmin toestel tot stand aan de hand van de naam die en het wachtwoord dat u hebt ingevoerd in het Garmin toestel. ActiveCaptain app...
  • Pagina 28: Smartphone Meldingen Inschakelen

    Smartphone meldingen inschakelen WAARSCHUWING Lees of beantwoord geen berichten tijdens het besturen van het vaartuig. Als u geen aandacht geeft aan de omstandigheden op het water, kan dit resulteren in schade aan vaartuigen, lichamelijk letsel of overlijden. Voordat uw GPSMAP toestel meldingen kan ontvangen, moet u het koppelen met uw mobiele toestel en de ActiveCaptain app.
  • Pagina 29: Meldingen Beheren

    Meldingen beheren WAARSCHUWING Lees of beantwoord geen berichten tijdens het besturen van het vaartuig. Als u geen aandacht geeft aan de omstandigheden op het water, kan dit resulteren in schade aan vaartuigen, lichamelijk letsel of overlijden. Voordat u de meldingen kunt beheren, moet u de functie Smartphone meldingen inschakelen (Smartphone meldingen inschakelen, pagina 16).
  • Pagina 30: Kaarten Bijwerken Met Activecaptain

    Als u een volledige kaart downloadt, kunt u de Garmin Express app gebruiken om de kaart naar een ™ geheugenkaart te downloaden. Met de Garmin Express app kunt u grote kaarten sneller downloaden dan met de ActiveCaptain app. Ga voor meer informatie naar garmin.com/express. LET OP Voor kaartupdates dient de app mogelijk grote bestanden te downloaden.
  • Pagina 31: Het Draadloze Kanaal Wijzigen

    U hoeft het draadloze kanaal van met dit netwerk verbonden toestellen niet te wijzigen. De Wi‑Fi host wijzigen Als er meerdere kaartplotters met Wi‑Fi -technologie op het Garmin maritieme netwerk zijn, kunt u wijzigen welke kaartplotter de Wi‑Fi host is. Dit kan van pas komen als u problemen hebt met Wi‑Fi communicatie. De optie om de Wi‑Fi host te wijzigen biedt u de mogelijkheid om een kaartplotter te selecteren die zich dichter bij...
  • Pagina 32: De Oriëntatie Van De Windsensor Wijzigen

    Bootgegevens bekijken op een Garmin Nautix toestel ™ U kunt een Garmin Nautix toestel met de kaartplotter verbinden om kaartplottergegevens op het Garmin Nautix toestel te bekijken. OPMERKING: U kunt een Garmin Nautix toestel verbinden met meerdere compatibele toestellen voor een betere dekking op grotere boten.
  • Pagina 33: Kaarten En 3D-Kaartweergaven

    Kaarten en 3D-kaartweergaven Welke kaarten en 3D-kaartweergaven beschikbaar zijn, is afhankelijk van de gebruikte kaartgegevens en accessoires. OPMERKING: 3D-kaartweergaven zijn beschikbaar met premiumkaarten, in sommige gebieden. U kunt de kaarten en 3D-kaartweergaven openen door Grafieken te selecteren. Navigatiekaart: Geeft alle beschikbare navigatiegegevens weer die op de vooraf geïnstalleerde kaarten en eventuele extra kaarten beschikbaar zijn.
  • Pagina 34: In- En Uitzoomen Met Het Aanraakscherm

    In- en uitzoomen met het aanraakscherm U kunt gemakkelijk in- en uitzoomen op meerdere schermen, zoals kaarten en echoloodweergaven. • Knijp twee vingers samen om uit te zoomen. • Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen. Kaartsymbolen Deze tabel bevat een aantal algemene symbolen die u op de gedetailleerde kaarten kunt tegenkomen. Pictogram Beschrijving Boei...
  • Pagina 35: Details Over Navigatiekenmerken Weergeven

    Details over navigatiekenmerken weergeven Op de navigatiekaart, de viskaart of de Perspective 3D- en Mariner's Eye 3D-kaartweergave kunt u de details over de diverse typen navigatiehulpmiddelen zoals bakens, lichten en obstructies bekijken. OPMERKING: In sommige gebieden is de viskaart beschikbaar bij premiumkaarten. OPMERKING: 3D-kaartweergaven zijn beschikbaar met premiumkaarten, in sommige gebieden.
  • Pagina 36: Premiumkaarten

    Premiumkaarten WAARSCHUWING Alle route- en navigatielijnen die op de kaartplotter worden weergegeven, zijn alleen bedoeld als algemene routebegeleiding of om de juiste vaarwegen te herkennen, en zijn niet bedoeld om precies te worden gevolgd. Neem altijd de navigatiekenmerken en omstandigheden op het water in acht als u navigeert om te voorkomen dat u aan de grond loopt of er gevaarlijke situaties optreden, hetgeen kan resulteren in schade aan het vaartuig, persoonlijk letsel of overlijden.
  • Pagina 37: Informatie Van Een Getijdenstation Weergeven

    Informatie van een getijdenstation weergeven op de kaart geeft een getijdenstation aan. U kunt een uitgebreide grafiek voor een getijdenstation weergeven die u helpt het getijde voor verschillende tijdstippen of dagen te voorspellen. OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie beschikbaar bij premiumkaarten. 1 Selecteer een getijdenstation op de navigatie- of viskaart.
  • Pagina 38: Satellietbeelden Op De Navigatiekaart Weergeven

    Satellietbeelden op de navigatiekaart weergeven OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie beschikbaar bij premiumkaarten. U kunt op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge resolutie gebruiken voor weergave van het land of de zee, of beide. OPMERKING: Als deze functie is ingeschakeld, worden de satellietbeelden alleen bij lagere zoomniveaus met een hoge resolutie weergegeven.
  • Pagina 39: Symbolen Van Ais-Doelen

    Symbolen van AIS-doelen Symbool Beschrijving AIS-schip. Het schip geeft AIS-informatie. De richting waarin het driehoekje wijst, geeft de richting aan waarin het AIS-schip vaart. Het doel is geselecteerd. Het doel is geactiveerd. Het object wordt groter op de kaart. Een groene lijn die aan het object vastzit, geeft de voorliggende koers van het object aan.
  • Pagina 40: Voorliggende Koers En Geprojecteerde Koers Van Geactiveerde Ais-Doelen

    Voorliggende koers en geprojecteerde koers van geactiveerde AIS-doelen Wanneer informatie over de voorliggende koers en over de COG (koers over de grond) door een geactiveerd AIS-doel wordt aangeleverd, wordt de voorliggende koers van het doel als een lijn die aan het symbool van het AIS-doel vastzit op de kaart weergegeven.
  • Pagina 41: Een Veilige Zone Voor Aanvaringsgevaar Instellen

    Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen Voordat u een aanvaringsalarm kunt instellen, moet u een compatibele kaartplotter hebben verbonden met een AIS-toestel of radar. De veilige zone voor aanvaringsgevaar wordt alleen bij AIS en MARPA gebruikt. MARPA werkt bij radar. De veilige zone wordt gebruikt om aanvaringen met andere vaartuigen te voorkomen.
  • Pagina 42: Ais-Noodsignaal

    Symbool Betekenis Echte of synthetische ATON Echte of synthetische ATON: Noordelijk topteken Echte of synthetische ATON: Zuidelijk topteken Echte of synthetische ATON: Oostelijk topteken Echte of synthetische ATON: Westelijk topteken Echte of synthetische ATON: Speciaal topteken Echte of synthetische ATON: Veilig topteken Echte of synthetische ATON: Gevaar topteken Virtuele ATON Virtuele ATON: Noordelijk topteken...
  • Pagina 43: Symbolen Voor Zoeken Van Ais-Noodsignaaltoestel

    Lagen: Hiermee past u de presentatie van de verschillende elementen op de kaarten aan (Kaartlagen, pagina 32). Quickdraw Contours: Schakelt het tekenen van bodemcontouren in en laat u labels voor viskaarten maken (Garmin Quickdraw Contours kaarten, pagina 37). Instellingen: Hiermee past u de kaartinstellingen aan (Kaartinstellingen, pagina 36).
  • Pagina 44: Kaartlagen

    (Instellingen laag Overige schepen, pagina 34). Water: Hiermee toont en verbergt u diepte-elementen (Instellingen waterlaag, pagina 34). Quickdraw Contours: Hiermee toont en verbergt u Garmin Quickdraw Contours data (Garmin Quickdraw Contouren instellingen, pagina 40). Weer: Hiermee toont en verbergt u weergerelateerde elementen (Instellingen weerlaag, pagina 35).
  • Pagina 45: Instellingen Laag Mijn Boot

    Instellingen laag Mijn boot Selecteer Menu > Lagen > Mijn boot op een kaart. Koerslijn: Hiermee kunt u de koerslijn weergeven en aanpassen. Dit is een lijn op de kaart vanaf de boeg van de boot in de richting van de vaarkoers (De koerslijn en hoekmarkeringen instellen, pagina 59).
  • Pagina 46: Instellingen Laag Overige Schepen

    Instellingen laag Overige schepen OPMERKING: Deze opties vereisen aangesloten accessoires, zoals een AIS-ontvanger, radar of VHF-radio. Selecteer Menu > Lagen > Overige schepen op een kaart. DSC: Hiermee stelt u in hoe DSC-schepen en -sporen op de kaart worden weergegeven. Ook wordt de DSC-lijst getoond.
  • Pagina 47: Dieptebereikarcering

    U kunt maximaal tien dieptebereiken instellen. Als u in binnenwater vist, blijft de kaart overzichtelijker als u maximaal vijf dieptebereiken instelt. De dieptebereiken zijn van toepassing op alle kaarten en alle wateroppervlakten. Sommige Garmin LakeVü ™ en aanvullende premiumkaarten hebben standaard meerdere dieptebereikarceringen.
  • Pagina 48: Instellingen Voor De Radaroverlay

    U kunt kaarten aanschaffen bij Garmin. Als u kaarten koopt bij een andere leverancier dan Garmin, kies de leverancier dan zorgvuldig voordat u tot aankoop overgaat. Wees vooral voorzichtig met online leveranciers. Als de kaart die u hebt gekocht niet wordt ondersteund, dient u deze terug te sturen naar de leverancier.
  • Pagina 49: Garmin Quickdraw Contours Kaarten

    3 Selecteer Beheer > Naam en voer een naam voor de kaart in. Een label toevoegen aan een Garmin Quickdraw Contours kaart U kunt labels toevoegen aan een Garmin Quickdraw Contours kaart om gevaren of nuttige punten te markeren. 1 Selecteer een locatie op de navigatiekaart.
  • Pagina 50: Garmin Quickdraw Community

    Quickdraw Contours kaarten met anderen kunt delen. U kunt ook kaarten downloaden die andere gebruikers hebben gemaakt. Als uw toestel over Wi‑Fi technologie beschikt, kunt u naar de ActiveCaptain Community gaan via de Garmin Quickdraw app (Via ActiveCaptain verbinden met de Garmin Quickdraw community, pagina 38).
  • Pagina 51: Via Garmin Connect Verbinden Met De Garmin Quickdraw Community

    Als uw toestel niet over Wi‑Fi technologie beschikt, kunt u toegang tot de Garmin Quickdraw Community krijgen via de Garmin Connect website. Als uw toestel over Wi‑Fi technologie beschikt, dient u naar de Garmin Quickdraw Community te gaan via de ActiveCaptain app (Via ActiveCaptain verbinden met de Garmin Quickdraw community, pagina 38).
  • Pagina 52: Garmin Quickdraw Contouren Instellingen

    Analysekleuren: Hiermee stelt u de kleur van het scherm Garmin Quickdraw Contours in. Als deze instelling is ingeschakeld, laten de kleuren de kwaliteit van de opname zien. Als deze instelling is uitgeschakeld, maken de contourgebieden gebruik van standaard kaartkleuren.
  • Pagina 53: Elementaire Navigatievragen

    Auto Guidance: Maakt gebruik van de kaartgegevens en ingevoerde gegevens over uw boot om de beste doorvaartroute naar uw bestemming te bepalen. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van een compatibele premiumkaart op een compatibele kaartplotter. Een wending-voor-wending navigatieroute naar de bestemming wordt aangegeven, waarbij...
  • Pagina 54: Zoeken Naar Een Watersportdienstbestemming

    Zoeken naar een watersportdienstbestemming OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie beschikbaar bij premiumkaarten. De kaartplotter bevat informatie over duizenden bestemmingen waar watersportdiensten worden aangeboden. 1 Selecteer Info > Diensten. 2 Selecteer Buitengaatsdiensten of Binnenlandse diensten. 3 Selecteer indien nodig een watersportdienstcategorie. De kaartplotter geeft een lijst met de dichtstbijzijnde posities en de afstand en peiling tot deze posities weer.
  • Pagina 55: Een Waypoint Op Een Andere Positie Maken

    Een waypoint op een andere positie maken 1 Selecteer Waypoints > Nieuw via-punt. 2 Selecteer een optie: • Om het waypoint te maken door positiecoördinaten in te voeren, selecteert u Voer coördinaten in en voert u de coördinaten in. • Om het waypoint te maken met behulp van een kaart, selecteert u Gebruik kaart en daarna achtereenvolgens de locatie en selecteert u Selecteer.
  • Pagina 56: Een Opgeslagen Waypoint Verplaatsen

    Een opgeslagen waypoint verplaatsen 1 Selecteer Waypoints. 2 Selecteer een waypoint. 3 Selecteer Bekijk > Verplaats. 4 Geef een nieuwe locatie voor het waypoint aan: • Als u tijdens het weergeven van een kaart het waypoint wilt verplaatsen, selecteert u Gebruik kaart, selecteert u een nieuwe locatie op de kaart en vervolgens Verplaats.
  • Pagina 57: Een Route Vanaf Uw Huidige Locatie Maken En Navigeren

    Een route vanaf uw huidige locatie maken en navigeren U kunt een route op de navigatiekaart of de viskaart maken en deze meteen gaan volgen. Met deze methode worden de route- of waypointgegevens niet opgeslagen. 1 Selecteer een bestemming op de navigatie- of viskaart. 2 Selecteer Navigeren naar >...
  • Pagina 58: Naar Een Opgeslagen Route Zoeken En Navigeren

    Naar een opgeslagen route zoeken en navigeren Voordat u een lijst met routes kunt doorzoeken en naar de gewenste route kunt navigeren, moet u ten minste één route maken en opslaan. 1 Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Routes en Auto Guidance paden. 2 Selecteer een route.
  • Pagina 59: Een Zoekpatroon Starten

    Een zoekpatroon starten U kunt een zoekpatroon starten om een gebied te doorzoeken. Verschillende patronen zijn beter geschikt voor verschillende zoeksituaties. 1 Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Routes en Auto Guidance paden > Nieuw > Route met SAR-patroon. 2 Selecteer een patroon: •...
  • Pagina 60: Een Auto Guidance Route Maken En Opslaan

    Een Auto Guidance route maken en opslaan 1 Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Routes en Auto Guidance paden > Nieuw > Auto Guidance. 2 Selecteer een beginpunt en vervolgens Volgende. 3 Selecteer een bestemming en daarna Volgende. 4 Selecteer een optie: •...
  • Pagina 61: Configuraties Van Auto Guidance Routes

    Configuraties van Auto Guidance routes VOORZICHTIG De instellingen voor Voorkeursdiepte en Vrije doorvaarthoogte zijn van invloed op de manier waarop de kaartplotter een Auto Guidance route berekent. Als de waterdiepte of de obstakelhoogte in een gebied niet bekend is, wordt geen Auto Guidance route berekend voor dat gebied. Als een gebied aan het begin of einde van een Auto Guidance route minder diep is dan de Voorkeursdiepte of lager dan de instellingen voor Vrije doorvaarthoogte, wordt er afhankelijk van de kaartgegevens wel of geen Auto Guidance route berekend voor dat gebied.
  • Pagina 62: De Afstand Ten Opzichte Van De Kust Aanpassen

    De afstand ten opzichte van de kust aanpassen De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op de kust u de Auto Guidance lijn wilt plaatsen. De Auto Guidance lijn wordt mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het navigeren wijzigt. De beschikbare waarden voor de instelling Afstand kustlijn zijn relatief, niet absoluut.
  • Pagina 63: De Kleur Van Het Actieve Spoor Instellen

    De kleur van het actieve spoor instellen 1 Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Sporen > Actieve spooropties > Spoorkleur. 2 Selecteer een spoorkleur. Het actieve spoor opslaan Het spoor dat momenteel wordt geregistreerd, wordt het actieve spoor genoemd. 1 Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Sporen > Actief spoor opslaan. 2 Selecteer een optie: •...
  • Pagina 64: Alle Opgeslagen Sporen Verwijderen

    Alle opgeslagen sporen verwijderen Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Wis gebruikersgegevens > Opgeslagen sporen. Het actieve spoor volgen in tegengestelde richting Het spoor dat momenteel wordt geregistreerd, wordt het actieve spoor genoemd. 1 Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Sporen > Volg actief spoor. 2 Selecteer een optie: •...
  • Pagina 65: Een Grens Maken

    Een grens maken 1 Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Grenzen > Nieuw. 2 Selecteer een grensvorm. 3 Volg de instructies op het scherm. Een route omzetten in een grens Voordat u een route kunt omzetten in een grens, moet u ten minste één route maken en opslaan (Een route maken en opslaan, pagina 45).
  • Pagina 66: Een Grensalarm Instellen

    Een grensalarm instellen Grensalarmen waarschuwen u als zich binnen een bepaalde afstand van een grens bevindt. Dit kan handig zijn als u bepaalde gebieden probeert te ontwijken of wanneer u in gebieden komt waar u zeer alert moet zijn, zoals op zeeroutes.
  • Pagina 67: Startlijnbegeleiding

    Startlijnbegeleiding Startlijnbegeleiding voor zeilers biedt een visuele weergave van informatie die u nodig hebt om de startlijn te passeren op het juiste moment en met de hoogste snelheid. Als u de startlijnpinnen aan stuurboord en bakboord hebt ingesteld en de beoogde snelheid en tijd hebt ingesteld, wordt een aanlooplijn weergegeven, nadat u de racetimer hebt gestart.
  • Pagina 68: De Afstand Tussen De Boeg En De Gps-Antenne Instellen

    De afstand tussen de boeg en de GPS-antenne instellen U kunt de afstand tussen de boeg van uw boot en de locatie van uw GPS-antenne invoeren. Dit verhoogt de kans dat de boeg van uw boot de startlijn precies op de starttijd passeert. 1 Selecteer in een navigatiekaart Menu >...
  • Pagina 69: De Kielcorrectie Instellen

    De kielcorrectie instellen U kunt een kielcorrectie invoeren om de waterdieptemeting te compenseren voor de installatielocatie van de transducer. Hierdoor kunt u, afhankelijk van uw wensen, de diepte van het water onder de kiel bekijken of de daadwerkelijke waterdiepte. Als de transducer op de waterlijn of boven het uiteinde van de kiel is geïnstalleerd en u de waterdiepte onder de kiel wilt weten of het laagste punt van uw boot wilt vaststellen, meet u de afstand tussen de locatie van de transducer en de kiel van de boot.
  • Pagina 70: Het Type Vaste Windsturing Instellen

    Het type vaste windsturing instellen Voordat u het type vaste windsturing kunt inschakelen, moet u een NMEA 2000 of NMEA 0183 windsensor aansluiten op de stuurautomaat. Raadpleeg voor geavanceerde instellingen van de stuurautomaat de installatie-instructies van uw stuurautomaat. 1 Selecteer in het stuurautomaatscherm Menu > Stuurautomaat instellen > Type vaste wind. 2 Selecteer Schijnbaar of Waar.
  • Pagina 71: De Gijpbegrenzer Inschakelen

    De gijpbegrenzer inschakelen OPMERKING: De gijpbegrenzer weerhoudt u er niet van handmatig te gijpen met gebruik van het roer of de koerswijzigingsstap. De gijpbegrenzer voorkomt dat de stuurautomaat gijpt. 1 Selecteer in het stuurautomaatscherm Menu > Stuurautomaat instellen > Zeilinstellingen > Gijpbegrenzer. 2 Selecteer Ingeschakeld.
  • Pagina 72: Viszoeker Met Echolood

    Als u een compatibele transducer aansluit op uw kaartplotter, kunt u uw kaartplotter gebruiken als viszoeker. Ga voor meer informatie over welke transducer het beste voldoet aan uw eisen naar garmin.com/transducers. Er zijn verschillende echoloodweergaven waarmee u de vis in het gebied kunt weergeven. Welke echoloodweergaven beschikbaar zijn, is afhankelijk van het type transducer en echoloodmodule dat is...
  • Pagina 73: Gesplitst Frequentiescherm Voor Echoloodweergave

    Garmin ClearVü hoge-frequentie sonar geeft de visomgeving rond de boot in detail weer, inclusief gedetailleerde weergave van de structuren waar de boot overheen vaart. Traditionele transducers zenden een kegelvormige bundel uit. De Garmin ClearVü scanning-sonartechnologie zendt twee smalle bundels uit, vergelijkbaar met de vorm van de lichtbundel in een kopieerapparaat.
  • Pagina 74: Sidevü Echoloodweergave

    SideVü echoloodweergave OPMERKING: Niet alle modellen hebben ingebouwde SideVü echoloodondersteuning. Als uw model geen ingebouwde SideVü echolood heeft, moet u een compatibele echoloodmodule en compatibele SideVü transducer hebben. Als uw model wel een ingebouwde SideVü echolood heeft, moet u een compatibele SideVü transducer hebben. SideVü...
  • Pagina 75: Sidevü Scanning-Technologie

    SideVü scanning-technologie In plaats van een meer algemene kegelvormige bundel maakt de SideVü transducer gebruik van een vlakke bundel om het water en de bodem naast uw boot te scannen. Afstanden meten op het echoloodscherm U kunt de afstand tussen twee punten in de SideVü echoloodweergave meten. 1 Selecteer in een SideVü...
  • Pagina 76: Livevü Down Echoloodweergave

    LiveVü Down echoloodweergave Deze echoloodweergave toont in tweedimensionale beelden wat zich onder de boot bevindt. U kunt in deze weergave ook ballen aas en scholen vis zien. Panoptix beelden van onder de boot in bewegende echoloodweergave Boot Bereik Sporen Dropshot-rig Bodem Viszoeker met echolood...
  • Pagina 77: Livevü Forward Echoloodweergave

    LiveVü Forward echoloodweergave Deze echoloodweergave toont in tweedimensionale beelden wat zich voor de boot bevindt. U kunt in deze weergave ook ballen aas en scholen vis zien. Boot Bereik Sporen Bodem Viszoeker met echolood...
  • Pagina 78: Realvü 3D Forward Echoloodweergave

    RealVü 3D Forward echoloodweergave Deze echoloodweergave toont in driedimensionale beelden wat zich vóór de transducer bevindt. U kunt deze weergave gebruiken als u stilligt en de bodem en de naar de boot toe zwemmende vissen wilt zien. Kleurlegenda Boot Ping-indicator Bodem Bereik Viszoeker met echolood...
  • Pagina 79: Realvü 3D Down Sonarweergave

    RealVü 3D Down sonarweergave In deze sonarweergave worden driedimensionale beelden getoond van wat zich onder de transducer bevindt. U kunt deze weergave als u stilligt gebruiken om alles rondom uw boot te bekijken. Kleurlegenda Boot Sonarbundel Bereik Bodem Viszoeker met echolood...
  • Pagina 80: Realvü 3D Historische Echoloodwaargave

    91 meter (300 feet) voor de boot. Wanneer u sneller vaart dan 8 knopen, kan het Garmin FrontVü echolood minder goed aanvaringen voorkomen. Als u de Garmin FrontVü echoloodweergave wilt bekijken, moet u een compatibele transducer, zoals een PS21 transducer, installeren en aansluiten.
  • Pagina 81: Panoptix Livescope™ Sonarweergave

    Panoptix LiveScope Sonarweergave ™ Deze sonarweergave toont een live beeld van wat zich voor of onder de boot bevindt en kan worden gebruikt om vissen en structuren te zien. Dieptegegevens Zwevende doelen of vissen Bodem van het water Perspectief-weergave Deze sonarweergave toont een live beeld van wat zich voor of onder de boot bevindt en kan worden gebruikt om vissen en structuren te zien.
  • Pagina 82: Het Transducertype Selecteren

    Als u de naam van een bron wilt wijzigen, moet u de sonarweergave voor de bron openen. Als u bijvoorbeeld de naam van de Garmin ClearVü sonarbron wilt wijzigen, moet u de Garmin ClearVü sonarweergave openen. 1 Selecteer in de sonarweergave Menu > Echoloodinstelling > Bron > Wijzig naam bronnen.
  • Pagina 83: Sonargegevens Delen

    Op bijvoorbeeld een GPSMAP 7410xsv toestel dat achterin de boot is geïnstalleerd, kunt u de sonargegevens bekijken van een ander GPSMAP toestel en Garmin ClearVü transducer die voorin de boot zijn geplaatst.
  • Pagina 84: Echoloodopnamen

    Alarmen: Hiermee kunt u echoloodwaarschuwingen instellen (Sonaralarmen, pagina 76). Geavanceerd: Hiermee kunt u diverse echoloodweergaven en gegevensbroninstellingen configureren (Geavanceerde sonarinstellingen, pagina 76). Niet van toepassing op Garmin ClearVü of SideVü echoloodweergaven. Installatie: Hiermee kunt u de transducer configureren (Traditioneel, Garmin ClearVü en SideVü transducerinstallatie-instellingen, pagina 77).
  • Pagina 85: Het Zoomniveau Instellen Op Het Sonarscherm

    Met de instelling Automatisch kan een schuifsnelheid worden geselecteerd die is afgestemd op de snelheid van de boot, zodat doelen in het water met de juiste hoogte-breedteverhouding worden getekend en minder zijn vertekend. Bij gebruik van Garmin ClearVü of SideVü sonarweergaven of als u structuren zoekt, wordt aangeraden de instelling Automatisch te gebruiken.
  • Pagina 86: Het Bereik Van De Diepte- Of Breedteschaal Aanpassen

    Het bereik van de diepte- of breedteschaal aanpassen U kunt het bereik van de diepteschaal voor traditionele en Garmin ClearVü echoloodweergaven, en het bereik van de breedteschaal voor de SideVü echoloodweergave aanpassen. Als u toestaat dat het toestel het bereik automatisch aanpast, wordt de bodem weergegeven in het onderste of buitenste derde deel van het echoloodscherm.
  • Pagina 87: Instellingen Voor Sonarweergave

    Instellingen voor sonarweergave Selecteer in een sonarweergave Menu > Echoloodinstelling > Presentatie. Kleurenschema: Hiermee stelt u het kleurenschema in. Kleurversterk.: Hiermee past u de intensiteit van de kleuren aan (De kleurintensiteit aanpassen, pagina 71). A-Scope: Hiermee geeft u een verticale flitser weer aan de rechterzijde van het scherm, die aan de hand van een schaal meteen het bereik ten opzichte van doelen aangeeft.
  • Pagina 88: Sonaralarmen

    U voorkomt zo dat u strandt (Het Garmin FrontVü dieptealarm instellen, pagina 81). Dit alarm is alleen beschikbaar met Panoptix Garmin FrontVü transducers. Watertemperatuur: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als de transducer een temperatuur doorgeeft die 2°F (1,1°C) hoger of lager is dan de opgegeven temperatuur.
  • Pagina 89: Traditioneel, Garmin Clearvü En Sidevü Transducerinstallatie-Instellingen

    Traditioneel, Garmin ClearVü en SideVü transducerinstallatie-instellingen Selecteer in een Traditioneel, Garmin ClearVü of SideVüsonarscherm Menu > Echoloodinstelling > Installatie. Zendsnelheid: Stelt de tijdsduur tussen sonarsignalen in. Als u de zendsnelheid verhoogt, wordt de schuifsnelheid verhoogd, maar dit kan ook zelfinterferentie veroorzaken.
  • Pagina 90: De Transducerfrequentie Selecteren

    De transducerfrequentie selecteren OPMERKING: U kunt niet de frequentie voor alle sonarweergaven en transducers aanpassen. U kunt selecteren welke frequenties in het sonarscherm worden weergegeven. LET OP Wees u altijd bewust van lokale voorschriften inzake sonarfrequenties. Om groepen orka's te beschermen, kan het bijvoorbeeld verboden zijn om frequenties tussen 50 en 80 kHz te gebruiken binnen een halve mijl van een groep orka's.
  • Pagina 91: Panoptix Echolood Instellen

    Panoptix echolood instellen Inzoomen op een Panoptix LiveVü of LiveScope sonarweergave U kunt inzoomen op de Panoptix LiveVü en LiveScope 2D-sonarweergaven. OPMERKING: De scrolgeschiedenis wordt verborgen als het scherm in de zoommodus staat. 1 Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen op het gebied in een Panoptix LiveVü or LiveScope 2D- sonarweergave.
  • Pagina 92: Livevü Forward En Garmin Frontvü Sonar Menu

    LiveVü Forward en Garmin FrontVü Sonar menu Selecteer in de LiveVü Forward weergave of de Garmin FrontVü sonarweergave Menu. Versterking: Hiermee kunt u het detailniveau en de ruis die op het sonarscherm wordt weergegeven, aanpassen. Als u de signalen met de hoogste intensiteit wilt weergeven op het scherm, kunt u de versterking verlagen om signalen met een lagere intensiteit en ruis te verwijderen.
  • Pagina 93: Het Garmin Frontvü Dieptealarm Instellen

    3 Voer de diepte in waarbij het alarm moet afgaan en selecteer OK. Een dieptelijn op het Garmin FrontVü scherm laat de diepte zien waarop het alarm is ingesteld. De lijn is groen als u op een veilige diepte vaart. De lijn wordt geel als u sneller voorwaarts gaat dan het voorwaartse echoloodbereik u tijd geeft om te reageren (10 seconden).
  • Pagina 94: Instellingen Voor Weergave Perspectief

    Boegcorrectie: Stel de afstand in van de boeg tot de installatielocatie van de Forward ViewPanoptix transducer . Zo kunt u de voorwaartse afstand tot de boeg zien in plaats van tot de locatie van de transducer. Dit geldt voor Panoptix transducers in de sonarweergaven Garmin FrontVü, LiveVü Forward, en RealVü 3D Forward.
  • Pagina 95: De Boegcorrectie Instellen

    Hierdoor kunt u naar voren kijken vanaf de boeg in plaats van vanaf de installatielocatie van de transducer. Deze functie is van toepassing op Panoptix transducers in de sonarweergaven Garmin FrontVü, LiveVü Forward, en RealVü 3D Forward.
  • Pagina 96: Radar

    Kijk niet direct naar de antenne op korte afstand wanneer de radar uitzendt, om mogelijk letsel te voorkomen. De ogen zijn het gevoeligste deel van het lichaam als het om elektromagnetische energie gaat. Wanneer u uw compatibele kaartplotter aansluit op een optionele maritieme radar van Garmin, zoals een GMR ™...
  • Pagina 97: Radaroverlay En Uitlijning Van Kaartgegevens

    Radaroverlay en uitlijning van kaartgegevens Wanneer u de radaroverlay gebruikt, lijnt de kaartplotter de radargegevens op basis van de voorliggende koers van het schip uit op de kaartgegevens. De koers wordt standaard bepaald door middel van de gegevens van een magnetische koerssensor die is aangesloten op een NMEA 0183 of een NMEA 2000 netwerk. Als er geen koerssensor beschikbaar is, wordt de koers van het schip bepaald aan de hand van de GPS-koersgegevens.
  • Pagina 98: Het Radarbereik Aanpassen

    Het radarbereik aanpassen Het bereik van het radarsignaal geeft de lengte van het impulssignaal aan dat door de radar wordt verzonden en ontvangen. Als het bereik groter wordt, zendt de radar langere pulsen uit om verre objecten te kunnen bereiken. Objecten die dichterbij zijn, zoals vooral regen en golven, weerkaatsen ook de langere pulsen en dat geeft ruis op het radarscherm.
  • Pagina 99: Een Bewakingszone Inschakelen

    Een bewakingszone inschakelen U kunt een bewakingszone inschakelen om u te waarschuwen als een object een opgegeven gebied rond uw boot binnenkomt. Selecteer in een radarscherm Menu > Radaropties > Bewakingszone. Een cirkelvormige bewakingszone inschakelen Voordat u de grenzen van de zone kunt bepalen, moet u eerst een bewakingszone inschakelen (Een bewakingszone inschakelen, pagina 87).
  • Pagina 100: Symbolen Voor Zoeken Met Marpa

    Symbolen voor zoeken met MARPA Een doel zoeken. Concentrische, gestippelde groene cirkels stralen golven vanuit het doel uit als de radar op het doel is gericht. Doel is gevonden. Een effen groene cirkel geeft de locatie van het doel aan waarop de radar is gericht. Een groene stippellijn die aan de cirkel vastzit, geeft de geprojecteerde koers over de grond of de GPS-koers van het doel aan.
  • Pagina 101: Ais-Schepen Op Het Radarscherm Weergeven

    AIS-schepen op het radarscherm weergeven AIS werkt alleen als er een extern AIS-toestel en signalen van een actieve transponder van andere schepen worden gebruikt. U kunt instellen hoe andere schepen op het radarscherm moeten worden weergegeven. Als u een instelling voor één radarmodus wijzigt, worden de nieuwe instellingen ook op alle andere radarmodi toegepast (met uitzondering van de instelling Bereik AIS-weergave).
  • Pagina 102: Echosporen

    Echosporen Met de functie Echosporen kunt u de beweging van schepen op het radarscherm volgen. Wanneer een schip zich verplaatst, ziet u een zwak spoor van het kielzog. U kunt aanpassen hoe lang het spoor op het scherm wordt weergegeven. OPMERKING: Afhankelijk van het type radar dat u gebruikt, kunnen de instellingen voor een bepaalde radarmodus ook worden gebruikt voor andere radarmodi of de radaroverlay.
  • Pagina 103: Radarversterking En -Storing

    Radarversterking en -storing De versterking op het radarscherm automatisch aanpassen De automatische versterkingsinstelling voor de radarmodi is specifiek op elke radarmodus afgestemd en kan verschillen van de automatische versterkingsinstelling voor een andere modus. OPMERKING: Het ligt aan het type radar dat u gebruikt, of de instelling voor de versterking die voor één radarmodus wordt geconfigureerd, wel of niet voor de andere radarmodi of de radaroverlay geldt.
  • Pagina 104: De Interferentie Door Stralingslobben Op Het Radarscherm Tot Een Minimum Beperken

    De interferentie door stralingslobben op het radarscherm tot een minimum beperken Interferentie door stralingslobben kan als een halfcirkelvormig patroon van strepen komend vanuit een object worden weergegeven. De effecten door stralingslobben kunnen worden voorkomen door de versterking te verminderen of door het radarbereik korter te maken. OPMERKING: Het ligt aan het type radar dat u gebruikt, of de instelling voor de versterking die voor één radarmodus wordt geconfigureerd, wel of niet voor de andere radarmodi of de radaroverlay geldt.
  • Pagina 105: Radarstoring Op Het Radarscherm Verminderen

    Radarstoring op het radarscherm verminderen U kunt de hoeveelheid storing door interferentie van een andere nabije radarbron beperken door de optie Onderdrukking radarstoring in te schakelen. OPMERKING: Het ligt aan het type radar dat u gebruikt, of de optie Onderdrukking radarstoring die voor één radarmodus wordt geconfigureerd, wel of niet voor de andere radarmodi of de radaroverlay geldt.
  • Pagina 106: Radarweergave-Instellingen

    Radarweergave-instellingen Selecteer op een radarscherm Menu > Radar instellen > Presentatie. OPMERKING: Deze instellingen zijn niet van toepassing op de radaroverlay. Achtergrondklr.: Hiermee stelt u het kleurenschema voor de achtergrond in. Kleur voorgr.: Hiermee stelt u het kleurenschema voor de radarresultaten in. Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid in van verschillende radarfuncties, zoals afstandcirkels en volgsymbolen.
  • Pagina 107: Een Andere Radarbron Selecteren

    Het systeem maakt tevens handmatige besturing en verschillende modi voor automatische stuurfuncties en patronen mogelijk. Als de kaartplotter verbonden is met een compatibel Garmin stuurautomaatsysteem kunt u de stuurautomaat vanaf de kaartplotter aanzetten en aansturen. Voor meer informatie over Garmin stuurautomaatsystemen gaat u naar garmin.com.
  • Pagina 108: Het Stuurautomaatscherm

    Het stuurautomaatscherm Werkelijke koers Gewenste koers (koers waarop de stuurautomaat aan het varen is) Werkelijke koers (in de stand-bymodus) Gewenste koers (wanneer ingeschakeld) Roerpositieaanduiding (deze functionaliteit is alleen beschikbaar indien er een roersensor is aange­ sloten). De grootte van de koerswijzigingstappen aanpassen 1 Selecteer vanuit het stuurautomaatscherm Menu >...
  • Pagina 109: De Koersbron Van Uw Voorkeur Selecteren

    De koersbron van uw voorkeur selecteren LET OP Voor de beste resultaten gebruikt u het interne kompas voor de CCU van de stuurautomaat voor de koersbron. Gebruik van een GPS-kompas van derden kan resulteren in onberekenbare gegevens en buitensporige vertragingen. De stuurautomaat heeft tijdige informatie nodig en kan daarom meestal niet gebruikmaken van een GPS-kompas van derden voor GPS-locatiegegevens of snelheidsgegevens.
  • Pagina 110: De Koers Aanpassen Met Het Roer

    De koers aanpassen met het roer OPMERKING: U moet de functie Shadow Drive inschakelen voordat u de koers kunt aanpassen met het roer (Shadow Drive inschakelen, pagina 96). ™ Bestuur de boot handmatig met de stuurautomaat ingeschakeld. De stuurautomaat activeert de modus Shadow Drive. Wanneer u het roer loslaat en gedurende een paar seconden handmatig een bepaalde koers aanhoudt, schakelt de stuurautomaat automatisch een vaste voorliggende koers in op de nieuwe koers.
  • Pagina 111: Het Williamson Turn-Patroon Volgen

    • Selecteer Stand-by. De stuurautomaatbediening op een Garmin horloge inschakelen U kunt de Garmin stuurautomaat bedienen met een compatibel Garmin horloge. Ga naar garmin.com voor een lijst met compatibele Garmin horloges.
  • Pagina 112: Acties Van De Stuurautomaatknoppen Aanpassen

    Acties van de stuurautomaatknoppen aanpassen Voordat u de acties van de stuurautomaatknoppen kunt instellen, moet u een compatibele Garmin stuurautomaat installeren en configureren. U kunt maximaal drie stuurautomaatacties selecteren die uw Garmin horloge uitvoert. OPMERKING: De beschikbare stuurautomaatacties zijn afhankelijk van de geïnstalleerde stuurautomaat.
  • Pagina 113: De Software Voor De Afstandsbediening Van De Reactor Stuurautomaat Bijwerken

    U kunt de software voor de afstandsbediening van de Reactor stuurautomaat bijwerken met behulp van de kaartplotter. 1 Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van de computer. 2 Ga naar buy.garmin.com/p/636376 en selecteer Software. 3 Selecteer Download. 4 Lees en accepteer de voorwaarden.
  • Pagina 114: Verbinden Met Een Trollingmotor

    2 Schakel het Wi‑Fi netwerk op de kaartplotter in (Het Wi‑Fi draadloos netwerk instellen, pagina 18). 3 Als er meerdere kaartplotters zijn aangesloten op het Garmin Marine Network, zorg er dan voor dat deze kaartplotter de host is van het Wi‑Fi netwerk (De Wi‑Fi host wijzigen, pagina 19).
  • Pagina 115: Bedieningsbalk Trollingmotor

    Bedieningsbalk trollingmotor Met de bedieningsbalk van de trollingmotor kunt u een Force trollingmotor bedienen en de status van de motor bekijken. Selecteer een item om het te activeren. De knop licht op wanneer deze wordt geselecteerd. Selecteer het item opnieuw om het te deactiveren. Accustatus trollingmotor.
  • Pagina 116: Trollingmotorinstellingen

    Trollingmotorinstellingen Selecteer vanuit de trollingmotorbalk Kalibreer: Kalibreert het kompas van de trollingmotor (Het kompas van de trollingmotor kalibreren, pagina 104) en stelt de boegcorrectie van de trollingmotor in (De boegcorrectie instellen, pagina 105). Ankergain: Hiermee stelt u de reactie van de trollingmotor in wanneer de modus virtueel anker is ingeschakeld. Als het trollingmotor sneller moet reageren en bewegen, verhoogt u de waarde.
  • Pagina 117: De Boegcorrectie Instellen

    • De kaartplotter kan de posities bijhouden van schepen die positierapporten verzenden. Als een Garmin NMEA 2000 marifoon is aangesloten op uw kaartplotter, zijn deze functies ook ingeschakeld. • Met de kaartplotter kunt u snel informatie over persoonlijke standaardoproepen instellen en verzenden naar uw Garmin marifoon.
  • Pagina 118: De Dsc-Lijst Weergeven

    Man-over boord- en noodoproepen geïnitieerd vanaf de kaartplotter Wanneer uw kaartplotter is verbonden met een marifoon die compatibel is met Garmin NMEA 2000 en u een SOS- of man-over-boord-locatie markeert, wordt op de marifoon de pagina Noodoproep weergegeven zodat u snel een noodoproep kunt doen.
  • Pagina 119: Een Positierapport Weergeven

    Een positierapport weergeven 1 Selecteer Info > DSC-lijst. 2 Selecteer een oproep met een positiemelding. 3 Selecteer Bekijk. 4 Selecteer een optie: • Selecteer als u de details van de positiemelding wilt zien. • Selecteer als u een kaart wilt zien waarop de positie is gemarkeerd. Naar een schip navigeren waarvan u de positie bijhoudt 1 Selecteer Info >...
  • Pagina 120: Persoonlijke Standaardoproepen

    Persoonlijke standaardoproepen Wanneer u de kaartplotter aansluit op een Garmin marifoon, kunt u de interface van de kaartplotter gebruiken voor het uitvoeren van persoonlijke standaardoproepen. Wanneer u een persoonlijke standaardoproep uitvoert vanaf de kaartplotter, kunt u het gewenste DSC-kanaal selecteren voor de communicatie. De marifoon verzendt dit verzoek tegelijk met uw oproep.
  • Pagina 121: De Meters Bekijken

    De meters bekijken 1 Selecteer A/V, meters, bed.. 2 Selecteer een meter. 3 Selecteer om een andere meterpagina te bekijken. De gegevens op een meter aanpassen 1 Druk in een meterscherm lang op een meter. 2 Selecteer Vervang gegevens. 3 Selecteer een gegevenstype. 4 Selecteer de gegevens die u wilt weergeven.
  • Pagina 122: De Grenzen Van De Motormeter En De Brandstofmeter Aanpassen

    De grenzen van de motormeter en de brandstofmeter aanpassen U kunt de onder- en bovenlimiet en het bereik van de gewenste standaardwerking van een meter instellen. OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle meters. 1 Selecteer in een geschikt meterscherm Menu > Installatie > Metergrenzen instellen. 2 Selecteer een meter die u wilt aanpassen.
  • Pagina 123: Yamaha Motormeters

    Yamaha motormeters ® Selecteer A/V, meters, bed. > YAMAHA om de Yamaha motormeters te bekijken. De weergave van dit scherm is afhankelijk van het motornetwerk en de gashendelcontroller. Gegevensvelden Houd ingedrukt om de gegevens te vervangen. Huidige tijd Houd ingedrukt om de reisgegevens te bekijken. Druk in om de joystick-knop Punt instellen-functies in te stellen (Helm Master ®...
  • Pagina 124: Pictogrammen Motorwaarschuwing

    Pictogrammen motorwaarschuwing Rode pictogrammen geven afwijkingen van de motor aan. LET OP Neem contact op met uw Yamaha dealer als het probleem niet gevonden of opgelost kan worden. Lage koelwaterdruk. Lage oliedruk. Stop de motor. Controleer het motorolieniveau en voeg zo nodig meer olie toe. LET OP Laat de motor niet lopen als deze indicator zichtbaar is.
  • Pagina 125: De Tankniveausensors Configureren

    De tankniveausensors configureren 1 Selecteer in een meterscherm Menu > Tank voorinstelling. 2 Selecteer de tankniveausensor die u wilt configureren. 3 Selecteer Naam, voer een naam in en selecteer OK. 4 Selecteer Type en selecteer het type sensor. 5 Selecteer Stijl en selecteer de stijl van de sensor. 6 Selecteer Tankcapaciteit, voer de capaciteit van de tank in en selecteer OK.
  • Pagina 126: Met De Actuele Brandstofvoorraad

    De brandstofgegevens synchroniseren met de actuele brandstofvoorraad U kunt de brandstofniveaus op de kaartplotter synchroniseren met de werkelijke brandstofvoorraad in het vaartuig wanneer u brandstof tankt. 1 Selecteer A/V, meters, bed. > Motoren > Menu. 2 Selecteer een optie: • Als u alle brandstoftanks van het vaartuig helemaal hebt gevuld, selecteert u Vul alle tanks. Het brandstofniveau wordt ingesteld op de maximale capaciteit.
  • Pagina 127: De Close Hauled-Windmeter Aanpassen

    De close hauled-windmeter aanpassen U kunt het bereik van de close hauled-windmeter voor zowel de schaal Wind tegen als de schaal Wind mee opgeven. 1 Selecteer vanaf de windmeter Menu > Kompasmeter > Metertype > Close hauled-meter. 2 Selecteer een optie: •...
  • Pagina 128: Het Grafiekbereik En De Tijdschaal Instellen

    • Als u de pop-upmelding wilt uitschakelen, selecteert u OK of wacht u tot de melding automatisch wordt gesloten. Een inReach vooraf ingesteld bericht verzenden Vooraf ingestelde berichten zijn berichten die u hebt opgesteld op explore.garmin.com. Vooraf ingestelde berichten bevatten vooraf opgestelde tekst en opgegeven ontvangers. 1 Selecteer op de InReach® pagina Berichten > Verz. inReach voorinstell.
  • Pagina 129: Een Inreach Bericht Beantwoorden

    Voor toegang tot de digitale schakelcircuits selecteert u A/V, meters, bed. > Overschakelen. Voor meer informatie over de aanschaf en configuratie van een digitaal schakelsysteem kunt u contact opnemen met uw Garmin dealer. Een digitale schakelpagina toevoegen en bewerken U kunt digitale schakelpagina's toevoegen en aanpassen aan de kaartplotter.
  • Pagina 130: Overzicht Van De Optimus Overlaybalk

    Overzicht van de Optimus overlaybalk Als u de overlaybalk wilt gebruiken, moet u uw Optimus systeem aansluiten op uw kaartplotter en de overlaybalk toevoegen aan de benodigde schermen (De Optimus overlaybalk activeren, pagina 117). Bedieningsmodus Optimus bedieningsknoppen Roer Stand-byknop U moet op een modusknop op de overlaybalk drukken om de modus in of uit te schakelen. Wanneer de modus is ingeschakeld, is de knop verlicht.
  • Pagina 131: Informatie Over Getijden, Stromingen En Zon En Maan

    Informatie over getijden, stromingen en zon en maan Informatie van getijdenstation Het scherm Getijden verschaft informatie over een getijdenstation voor een specifieke datum en tijd, zoals de vloedhoogte en de eb- en vloedtijden. De kaartplotter toont standaard de getijde-informatie van het laatst weergegeven getijdenstation, de huidige datum en afgelopen uur.
  • Pagina 132: Waarschuwingsbeheer

    Als u een van de stereo's in het Fusion netwerk hebt aangesloten op het NMEA 2000-netwerk of het Garmin Marine Network, zou de kaartplotter de stereo's automatisch moeten detecteren.
  • Pagina 133: Mediaspeler-Pictogrammen

    Mediaspeler-pictogrammen OPMERKING: Niet alle toestellen beschikken over deze pictogrammen. Pictogram Beschrijving Hiermee kunt u kanalen als voorkeuze instellen of verwijderen Hiermee herhaalt u alle nummers Hiermee herhaalt u één nummer Hiermee zoekt u stations of slaat u nummers over Hiermee schakelt u willekeurige volgorde in Mediatoestel en -bron selecteren U kunt de mediabron selecteren die is aangesloten op de stereo.
  • Pagina 134: Deelnemen Aan Het Fusion Partybus Netwerk

    Deelnemen aan het Fusion PartyBus netwerk U kunt muziek afspelen van andere compatibele stereo's die op het Fusion PartyBus netwerk zijn aangesloten. Eén Fusion PartyBus stereo moet zijn aangesloten op de kaartplotter via het NMEA 2000 netwerk. OPMERKING: Een Fusion PartyBus zonestereo, zoals de Apollo ™...
  • Pagina 135: De Tunerregio Instellen

    De tunerregio instellen 1 Selecteer in het mediascherm Menu > Installatie > Tuner-regio. 2 Selecteer een optie. Een ander radiostation kiezen 1 Selecteer in het mediascherm een geschikte bron, zoals FM. 2 Selecteer om op een station af te stemmen. De afstemmodus wijzigen U kunt voor sommige bronnen, bijvoorbeeld FM-radio of AM-radio, instellen hoe u een station selecteert.
  • Pagina 136: Zoeken Naar Dab-Stations

    Zoeken naar DAB-stations Voordat u kunt zoeken naar DAB-stations, moet u een compatibele DAB-module en -antenne (apart verkrijgbaar) op uw stereo aansluiten. Omdat DAB-signalen alleen in bepaalde landen worden uitgezonden, moet u de tunerregio instellen op een land waarin deze worden uitgezonden. 1 Selecteer de DAB bron.
  • Pagina 137: Een Siriusxm Radio-Id Zoeken

    Een SiriusXM radio-id zoeken Voordat u uw SiriusXM abonnement kunt activeren, moet u weten wat de radio-id van uw SiriusXM Connect Tuner is. U vindt de SiriusXM Radio-id op de achterzijde van de SiriusXM Connect Tuner, op de achterkant van de verpakking of door uw kaartplotter af te stemmen op kanaal 0.
  • Pagina 138: Ouderlijk Toezicht Instellen Op Siriusxm Radiokanalen

    2 Voer een toestelnaam in. 3 Selecteer Selecteer of OK. De software van de mediaspeler bijwerken U kunt de software op compatibele aangesloten stereo's en accessoires bijwerken. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van de stereo op support.garmin.com voor instructies over het bijwerken van de software. Mediaspeler...
  • Pagina 139: Siriusxm Weather

    Garmin kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele gevolgen van het gebruik van SiriusXM weersinformatie.
  • Pagina 140: Weerkaart Wijzigen

    Weerkaart wijzigen 1 Selecteer in een combinatiescherm of SmartMode lay-out met een weerkaart Menu > Weermenu > Wijzig weer. 2 Selecteer een weerkaart. Informatie over neerslag weergeven Neerslag kan hele lichte regen zijn tot aan zeer zware onweersbuien, wat door middel van allerlei arceringen en kleuren wordt aangegeven.
  • Pagina 141: Weerfronten En Drukcentra

    Weerfronten en drukcentra Weerfronten worden weergegeven als lijnen die de voorste rand van een luchtmassa aangeven. Frontsymbool Beschrijving Koudefront Warmtefront Stationair front Gesloten front Golfdal Naast de weerfronten staan vaak drukcentrumsymbolen. Drukcentrum­ Beschrijving symbool Geeft een lagedrukcentrum aan. Dit is een gebied met een relatief lage luchtdruk. De luchtdruk wordt hoger naarmate de afstand tot het lagedrukcentrum groter wordt.
  • Pagina 142: Zeegang Weergeven

    Zeegang weergeven De functie Zeegang geeft informatie weer over de oppervlaktecondities, waaronder wind, hoogte van de golven, duur van de golven en richting van de golven. Selecteer Grafieken > Zeegang. Oppervlaktewind Oppervlaktewindvectoren worden op de kaart Zeegang weergegeven met windcirkels die de richting aangeven van waaruit de wind waait.
  • Pagina 143: Gegevens Over De Oppervlaktedruk En De Watertemperatuur

    Gegevens over de oppervlaktedruk en de watertemperatuur De gegevens van de oppervlaktedruk worden als drukisobaren en drukcentra weergegeven. Isobaren verbinden punten van gelijke druk met elkaar. Aan de hand van drukmetingen kunnen de weers- en windomstandigheden worden bepaald. Hogedrukgebieden zijn doorgaans voorbodes van goed weer. Lagedrukgebieden geven over het algemeen wolken en kans op regen.
  • Pagina 144: Gegevens Over Het Plaatselijke Weer Bij De Boei Weergeven

    Voordat u video kunt weergeven, moet u verbinding maken met een compatibele bron. Compatibele toestellen omvatten videotoestellen die zijn aangesloten op de poorten van de kaartplotter of op het Garmin Marine Network, maar ook ondersteunde netwerkvideocamera's (IP-camera's), encoders en thermische camera's.
  • Pagina 145: Videotoestellen In Het Netwerk

    Garmin Marine Network. Een PoE toestel direct ® aansluiten op een Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin kaartplotter en kan het PoE toestel beschadigen. Voordat u videotoestellen, zoals IP-camera's, encoders en thermische camera's, op uw kaartplotter kunt weergeven en bedienen, moet op uw kaartplotter een compatibel videotoestel zijn aangesloten en moet u een...
  • Pagina 146: Camera-Instellingen

    Camera-instellingen Sommige camera's beschikken over aanvullende mogelijkheden om de cameraweergave te bedienen. OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle camera- en kaartplottermodellen. Raadpleeg de camerahandleiding voor een lijst met beschikbare functies. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet de camerasoftware mogelijk worden bijgewerkt.
  • Pagina 147: De Bewegingen Van Videocamera's Aansturen

    De bewegingen van videocamera's aansturen LET OP Richt de camera niet op de zon of zeer heldere objecten. Hierdoor kan schade aan de lens optreden. Gebruik altijd de regelaars of knoppen op de kaartplotter om de camera te verschuiven of te kantelen. Beweeg de camera niet met de hand.
  • Pagina 148: Garmin Virb Actiecamera's

    Garmin VIRB actiecamera's ® WAARSCHUWING Bekijk geen video's of foto's terwijl u het vaartuig bestuurt. Als u geen aandacht geeft aan de omstandigheden op het water, kan dit resulteren in schade aan vaartuigen, lichamelijk letsel of overlijden. U kunt de meeste VIRB actiecamera's via het cameramenu verbinden met de kaartplotter...
  • Pagina 149: De Virb Actiecamera Bedienen Via De Kaartplotter

    De VIRB actiecamera bedienen via de kaartplotter Voor bediening van de VIRB actiecamera via de kaartplotter moet u de toestellen eerst draadloos met elkaar verbinden. U kunt maximaal vijf VIRB actiecamera's draadloos verbinden met de kaartplotter. Als u de VIRB actiecamera hebt verbonden met de kaartplotter, wordt een nieuwe optie toegevoegd aan A/V, meters, bed..
  • Pagina 150: Instellingen Virb Actiecamera

    1 Druk drie keer snel op terwijl de camera zich binnen een zichtafstand van 76 m (250 ft.) van de kaartplotter bevindt. 2 Selecteer op de kaartplotter Instellingen > Communicatie > Draadloze toestellen > Garmin camera > Start. 3 Volg de instructies op het scherm. Video weergeven...
  • Pagina 151: Toestelconfiguratie

    Toestelconfiguratie Systeeminstellingen Selecteer Instellingen > Systeem. Geluiden en scherm: Hier kunt u de scherm- en audio-instellingen aanpassen. GPS: Hier vindt u informatie over GPS-satellieten en -instellingen. Systeeminformatie: Geeft informatie over de toestellen in het netwerk en de softwareversie. Stationsgegevens: Hier kunt u het station instellen. Automatisch inschak.: Hiermee regelt u welke toestellen automatisch worden ingeschakeld als stroom wordt toegevoerd.
  • Pagina 152: Gps-Instellingen

    U kunt de softwareversie, de basiskaartversie, alle aanvullende kaartinformatie (indien beschikbaar), de softwareversie van de optionele Garmin radar (indien beschikbaar) en de toestel-id weergeven. U kunt deze gegevens nodig hebben om de systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.
  • Pagina 153: Voorkeursinstellingen

    Voorkeursinstellingen Selecteer Instellingen > Voorkeuren. Eenheden: Hiermee stelt u de maateenheid in. Taal voor tekst: Stelt de taal van de tekst op het scherm in. Navigatie: Hiermee stelt u navigatievoorkeuren in. Toetsenbordindeling: Hiermee rangschikt u de knoppen op het schermtoetsenbord. Schermafdruk opslaan: Hiermee kunt u schermafbeeldingen opslaan.
  • Pagina 154: Configuraties Van Auto Guidance Routes

    Configuraties van Auto Guidance routes VOORZICHTIG De instellingen voor Voorkeursdiepte en Vrije doorvaarthoogte zijn van invloed op de manier waarop de kaartplotter een Auto Guidance route berekent. Als de waterdiepte of de obstakelhoogte in een gebied niet bekend is, wordt geen Auto Guidance route berekend voor dat gebied. Als een gebied aan het begin of einde van een Auto Guidance route minder diep is dan de Voorkeursdiepte of lager dan de instellingen voor Vrije doorvaarthoogte, wordt er afhankelijk van de kaartgegevens wel of geen Auto Guidance route berekend voor dat gebied.
  • Pagina 155: De Afstand Ten Opzichte Van De Kust Aanpassen

    De afstand ten opzichte van de kust aanpassen De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op de kust u de Auto Guidance lijn wilt plaatsen. De Auto Guidance lijn wordt mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het navigeren wijzigt. De beschikbare waarden voor de instelling Afstand kustlijn zijn relatief, niet absoluut.
  • Pagina 156: Communicatie-Instellingen

    • Voor ondersteuning van invoer of uitvoer van standaard NMEA 0183-gegevens voor de meeste AIS- ontvangers, selecteert u Hoge snelheid NMEA. • Voor ondersteuning van invoer of uitvoer van Garmin gegevens voor communicatie met Garmin software, selecteert u Garmin. 4 Herhaal stap 2 en stap 3 om meer invoer- en uitvoerpoorten te configureren.
  • Pagina 157: Toestellen En Sensors In Het Netwerk Een Naam Geven

    Toestellen en sensors in het netwerk een naam geven U kunt een naam geven aan toestellen en sensors die met het Garmin Marine Network en het NMEA 2000 netwerk zijn verbonden. 1 Selecteer Instellingen > Communicatie. 2 Selecteer Marine Network of NMEA 2000-instelling > Toestellenlijst.
  • Pagina 158: Sonaralarmen

    U voorkomt zo dat u strandt (Het Garmin FrontVü dieptealarm instellen, pagina 81). Dit alarm is alleen beschikbaar met Panoptix Garmin FrontVü transducers. Watertemperatuur: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als de transducer een temperatuur doorgeeft die 2°F (1,1°C) hoger of lager is dan de opgegeven temperatuur.
  • Pagina 159: Mijn Boot Instellingen

    Mijn boot instellingen OPMERKING: Voor sommige instellingen en opties zijn extra kaarten of toestellen vereist. Selecteer Instellingen > Mijn boot. Transducers: Toont alle transducers op het netwerk. Zo kunt u transducers wisselen en diagnostische informatie bekijken (Het transducertype selecteren, pagina 70). Diepte en anker: Hiermee kunt u informatie invoeren over de kiel (De kielcorrectie instellen, pagina 57) en het...
  • Pagina 160: De Kielcorrectie Instellen

    De kielcorrectie instellen U kunt een kielcorrectie invoeren om de waterdieptemeting te compenseren voor de installatielocatie van de transducer. Hierdoor kunt u, afhankelijk van uw wensen, de diepte van het water onder de kiel bekijken of de daadwerkelijke waterdiepte. Als de transducer op de waterlijn of boven het uiteinde van de kiel is geïnstalleerd en u de waterdiepte onder de kiel wilt weten of het laagste punt van uw boot wilt vaststellen, meet u de afstand tussen de locatie van de transducer en de kiel van de boot.
  • Pagina 161: De Watertemperatuurcorrectie Instellen

    5 Als het wieltje zonder problemen draait, controleer dan de kabelverbindingen. 6 Als de melding zich blijft voordoen, neem dan contact op met Garmin Product Support. Instellingen voor overige schepen Als uw compatibele kaartplotter is verbonden met een AIS-toestel of marifoon, kunt u instellen hoe andere vaartuigen op de kaartplotter worden weergegeven.
  • Pagina 162: Instellingen Die Worden Gesynchroniseerd Op Het Garmin Marine Network

    Instellingen die worden gesynchroniseerd op het Garmin Marine Network De volgende toestellen synchroniseren bepaalde instellingen zodra ze zijn verbonden met het Garmin Marine Network. • ECHOMAP 70 serie ™ • GPSMAP 507 serie (softwareversie 3.0 of hoger) • GPSMAP 701 serie (softwareversie 3.0 of hoger) •...
  • Pagina 163: De Fabrieksinstellingen Van De Kaartplotter Herstellen

    • Als u de opgeslagen gegevens wilt wissen en de fabrieksinstellingen van het toestel wilt herstellen, koppelt u de kaartplotter los van het Garmin Marine Network, en selecteert u Gegevens verwijderen en instellingen herstellen. Dit heeft geen invloed op kaarten of software-updates.
  • Pagina 164: Gebruikersgegevens Van Een Geheugenkaart Kopiëren

    Gebruikersgegevens van een geheugenkaart kopiëren U kunt gebruikersgegevens vanaf een geheugenkaart overzetten naar andere toestellen. Gebruikersgegevens omvatten via-punten, routes, Auto Guidance paden, tracks en grenzen. OPMERKING: Alleen grensbestanden met een .adm-indeling worden ondersteund. 1 Plaats een geheugenkaart in een kaartuitsparing. 2 Selecteer Info >...
  • Pagina 165: Geïntegreerde Kaarten Bijwerken Met Een Geheugenopslagkaart En Garmin Express

    U kunt de ingebouwde kaarten bijwerken met behulp van Garmin Express en een geheugenkaart. 1 Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf van de computer. 2 Open de Garmin Express toepassing. Als de Garmin Express toepassing niet op uw computer is geïnstalleerd, kunt u deze downloaden van garmin .com/express.
  • Pagina 166: Appendix

    3 Verwijder de geheugenkaart. 4 Plaats de geheugenkaart in uw computer. 5 Ga op uw computer naar garmin.com/express. 6 Volg de instructies op het scherm om de Garmin Express applicatie te downloaden, te installeren en te openen. 7 Selecteer > Voeg een toestel toe.
  • Pagina 167: De Nieuwe Software Op Een Geheugenkaart Laden

    Op de geheugenkaart wordt een Garmin map gemaakt met de software-update. De software-update op de geheugenkaart laden kan een paar minuten duren. 11 Als u op een Mac computer werkt, kopieert u de Garmin map naar de hoofdmap van de geheugenkaart. De software-update op de geheugenkaart laden kan een paar minuten duren.
  • Pagina 168: Het Grid Toestel Met De Kaartplotter Koppelen Vanaf De Kaartplotter

    NMEA 2000 netwerkverbinding. Voordat u het GRID toestel kunt koppelen met de kaartplotter, moet u dit op het Garmin Marine Network aansluiten. 1 Selecteer Instellingen > Systeem > Stationsgegevens > GRID™ koppelen > Voeg toe.
  • Pagina 169: Schermafbeeldingen

    1 Verwijder de geheugenkaart uit de kaartplotter en plaats deze in een kaartlezer die is aangesloten op een computer. 2 Open in Windows Verkenner de map Garmin\scrn op de geheugenkaart. 3 Kopieer een .BMP-bestand op de kaart en plak dit bestand in de gewenste map op de computer.
  • Pagina 170: Mijn Toestel Maakt Geen Via-Punten Op De Juiste Locatie

    2 Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Eenheden. 3 Selecteer de juiste kaartdatum- en positieformaatinstellingen. 4 Maak het via-punt opnieuw. Contact opnemen met Garmin Support • Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en klantondersteuning.
  • Pagina 171: Specificaties

    Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 6 A, 125 V snel Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom Max.
  • Pagina 172: Gpsmap 7X08 Specificaties

    Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 6 A, 125 V snel Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom Max.
  • Pagina 173: Gpsmap 7X10 Specificaties

    Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Zekering 6 A, 125 V snel Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom Max.
  • Pagina 174: Gpsmap 7X12 Specificaties

    2 SD kaartsleuven, voor kaarten van maximaal 32 GB Draadloze frequentie 2,4 GHz bij 19,5 dBm nominaal Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Appendix...
  • Pagina 175: Gpsmap 7X16 Specificaties

    Polycarbonaat-kunststof en gegoten aluminium IEC 60529 IPX7 Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water Waterbestendigheid tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating. Ingangsspanning Van 10 tot 32 V gelijkstroom Zekering 8 A, 125 V snel Kompasveilige afstand 85,0 cm (33,5 in.)
  • Pagina 176: Nmea 2000 Pgn Informatie

    NMEA 2000 PGN informatie Zenden en ontvangen Beschrijving 059392 ISO bevestiging 059904 ISO-aanvraag 060160 ISO-transportprotocol: Gegevensoverdracht 060416 ISO-transportprotocol: Verbindingsbeheer 060928 ISO-adres gereserveerd 065240 Gebruikt adres 126208 Aanvraag (groepfunctie) 126996 Productinformatie 126998 Configuratiegegevens 127237 (Voorliggende) koersinstelling 127245 Roer 127250 Voorliggende koers van vaartuig 127258 Magnetische variatie 127488...
  • Pagina 177 Beschrijving 130312 Temperatuur (verouderd) Zenden Beschrijving 126464 PGN-lijst verzenden en ontvangen (groepfunctie) 126984 Reactie op waarschuwing 127497 Reisparameters: Motor Ontvangen Beschrijving 065030 Generator Average basic AC quantities (GAAC) 126983 Waarschuwing 126985 Waarschuwingstekst 126987 Waarschuwingsdrempel 126988 Waarschuwingswaarde 126992 Systeemtijd 127251 Koerswijziging 127257 Gedrag 127498...
  • Pagina 178: Nmea 0183 Informatie

    Beschrijving 129802 AIS, veiligheidsgerelateerd uitgezonden bericht 129808 DSC Call-informatie 129809 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel A 129810 AIS klasse B “CS” rapport met vaste gegevens, deel B 130313 Vochtigheid 130314 Actuele druk 130316 Temperatuur: Vergroot bereik 130576 Trimtab-status 130577...
  • Pagina 179 Ontvangen Telegram Beschrijving Diepte Diepte onder transducer Watertemperatuur Watersnelheid en koers Locatie van waypoint DSC-gegevens (Digital Selective Calling) Uitgebreide Digital Selective Calling Koers, afwijking en variatie Koers, magnetisch Windrichting en -snelheid Meteorologische composiet Windsnelheid en -hoek AIS VHF Data Link bericht U kunt de volledige informatie over NMEA indeling (National Marine Electronics Association) en telegrammen aanschaffen bij: NMEA, Seven Riggs Avenue, Severna Park, MD 21146 USA (www.nmea.org) Appendix...
  • Pagina 180: J1939 Informatie

    J1939 informatie De kaartplotter kan J1939 telegrammen ontvangen. De kaartplotter kan niet uitzenden via het J1939 netwerk. Beschrijving Percentage motorlast bij huidige snelheid 61443 Motorsnelheid 61444 Motorpompspruitstuk uitlaatgas temperatuur - rechterpompspruitstuk 65031 2433 Motorpompspruitstuk uitlaatgas temperatuur - linkerpompspruitstuk 65031 2434 Ondersteunende koeling motor 65172 Actieve diagnosestoringscodes...
  • Pagina 182 Januari 2024 GUID-EDAF2434-F5D2-4388-8295-1E0403274173 v18...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 7600 series

Inhoudsopgave