Het toestel instellen
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Zeekaartinstelling > Cijfers projecteren.
• Selecteer Viskaartinstelling > Cijfers projecteren.
• Selecteer Cijfers projecteren.
5. Selecteer Toon kompaslijn.
Het snelheidsfilter gebruiken
Het snelheidsfilter middelt de snelheid van uw boot over een korte tijdsperiode voor meer verfijnde snelheidswaarden.
1. Selecteer in het startscherm Configureer > Systeem > gPS.
2. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Snelheidsfilter > Aan om het snelheidsfilter constant aan te laten staan. Geef de tijdsduur op voor het
snelheidsfilter en selecteer OK.
• Selecteer Snelheidsfilter > Auto voor optimale prestaties op basis van uw huidige situatie, zoals varen met een
constante snelheid of juist met steeds wisselende snelheden.
Overige schepen
U kunt informatie over andere schepen tonen en instellen op de zeekaart, de viskaart, Perspective 3D of Mariner's Eye
3D.
OPMerKINg: uw kaartplotter moet zijn aangesloten op een extern AIS-toestel om AIS-gegevens (Automatic
Identification System) voor andere schepen te kunnen instellen.
Een lijst met AIS-doelen weergeven
Zie "Een lijst met AIS-doelen weergeven" (pagina 15).
De weergave van andere schepen configureren
OPMerKINg: Mariner's Eye 3D is alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision SD-kaart gebruikt. De viskaart
is alleen beschikbaar als u een BlueChart g2 Vision SD-kaart of een BlueChart g2 SD-kaart gebruikt, of als de
geïntegreerde kaart ondersteuning biedt voor viskaarten.
1. Selecteer Kaarten in het startscherm.
2. Selecteer Zeekaart, Viskaart, Perspective 3D of Mariner's eye 3D.
3. Selecteer Menu > Overige schepen > AIS-weergave-instelling.
4. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer AIS-lijst om de lijst met AIS-doelen weer te geven (pagina 12).
• Selecteer DSC-lijst om een overzicht weer te geven van de meest recente DCS-oproepen en de DCS-
contactgegevens die u hebt ingevoerd (pagina 79).
• Selecteer AIS-weergave-instellingen om aan te geven hoe AIS-schepen op de kaart moeten worden
weergegeven (pagina 14).
• Selecteer DSC-sporen om de sporen van DSC-schepen weer te geven en selecteer de lengte van het spoor dat
moet worden weergegeven (pagina 82).
• Selecteer AIS-alarm om een veilige zone voor aanvaringsgevaar voor AIS-schepen in te stellen (pagina 15).
Informatie over uw boot
Een toestel voor watersnelheid kalibreren
Als u over een transducer met snelheidmeting beschikt, kunt u dat toestel voor de snelheid door het water kalibreren.
1. Selecteer in het startscherm Configureer > Mijn boot > Vaarsnelheid kalibreren.
2. Volg de instructies op het scherm.
OPMerKINg: als de boot te traag is of als de snelheidsensor niets registreert, verschijnt de melding "Snelheid te
laag". Selecteer OK en verhoog geleidelijk de snelheid van de boot. Als het bericht weer wordt weergegeven, stop
dan de boot en controleer of het wieltje met de sensor niet is vastgelopen. Als het wieltje zonder problemen draait,
controleer dan de kabelverbindingen. Neem contact op met de productondersteuning van Garmin als de melding
blijft bestaan.
50
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding