Aan de slag
De begininstellingen van de kaartplotter
Wanneer u de kaartplotter voor het eerst gaat gebruiken, moet u een aantal begininstellingen configureren. U moet
deze instellingen ook configureren wanneer u de fabrieksinstellingen herstelt (pagina 86). Deze instellingen kunnen
naderhand afzonderlijk worden bijgewerkt. Volg de instructies op het scherm om de begininstellingen te configureren.
Zoeken van het GPS-satellietsignaal
Wanneer u de kaartplotter inschakelt, moet de GPS-ontvanger de gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele
locatie bepalen. Wanneer de kaartplotter satellietsignalen ontvangt, worden de signaalsterktebalken boven aan het
startscherm groen
. Wanneer de kaartplotter het satellietsignaal verliest, verdwijnen de groene balken en
knippert er een vraagteken op het voertuigpictogram (boot) op het kaartscherm.
Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com/aboutGPS.
De schermverlichting aanpassen
1. Selecteer in het startscherm Configureer > Systeem > Pieper/scherm > Scherm.
TIP: U kunt vanuit ieder scherm op om het startscherm weer te geven.
2. De schermverlichting aanpassen:
• Selecteer Schermverlichting > Automatisch als u de schermverlichting op basis van het omgevingslicht
automatisch door de kaartplotter wilt laten aanpassen.
• Gebruik de schuifregelaar als u de schermverlichting handmatig wilt instellen.
Selecteer Schermverlichting om te schakelen tussen de modus Automatisch en Handmatig.
De kleurmodus aanpassen
1. Selecteer in het startscherm Configureer > Systeem > Pieper/scherm > Scherm.
TIP: U kunt vanuit ieder scherm op om het startscherm weer te geven.
2 Selecteer Kleurmodus.
3. Selecteer Dagkleuren, Nachtkleuren of Auto.
Met de instelling Automatisch wordt het kleurschema automatisch aan de zonsopkomst en -ondergang aangepast.
Gegevens- en geheugenkaarten plaatsen en verwijderen
U kunt de optionele BlueChart
luchtfoto's van havens, jachthavens en andere interessante locaties weer te geven. U kunt een lege SD-geheugenkaart
in het toestel plaatsen om gegevens, zoals de waypoints, routes en sporen, naar een andere, compatibele Garmin-
kaartplotter of een computer over te zetten (pagina 52). De SD-kaartuitsparing vindt u aan de voorkant van de
kaartplotter.
• Open het klepje, steek de gegevens- of geheugenkaart in de uitsparing (met de labelzijde
naar rechts) en duw de kaart voorzichtig naar binnen totdat u een klik hoort.
➊
• U verwijdert een geplaatste kaart door op de kaart te duwen waarna deze enigszins naar
buiten komt.
2
g2 Vision
-gegevenskaarten plaatsen om satellietbeelden met een hoge resolutie en
®
®
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding
➊