Instelling
Beschrijving
Schaalminimum
Deze waarde is lager dan het vastgestelde minimum en vertegenwoordigt de ondergrens van de
meter. Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Schaalmaximum
Deze waarde is hoger dan het vastgestelde maximum en vertegenwoordigt de bovengrens van de
meter. Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Vastgesteld
Vertegenwoordigt de minimumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
minimum
Vastgesteld
Vertegenwoordigt de maximumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
maximum
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Dashboardmeters > Motor > Menu > Meterinstellingen > Stel
metergrenzen in.
2. Selecteer een meter.
3. Selecteer Metergrenzen > Aangepast > Wijzig grenzen.
4. Selecteer de meter die u wilt instellen (Schaalmin., Schaalmax., Vastgest. min of Vastgest. max).
Opmerking: niet alle opties zijn voor alle meters beschikbaar.
5. Selecteer de gewenste grens.
6. Herhaal stap 4 en 5 om meer grenzen in te stellen.
Statusalarmen voor motormeters en brandstofmeters activeren
Als u de alarmen voor de meterstatus hebt geactiveerd en de motor een waarschuwing verzendt over het NMEA
2000-netwerk, wordt een alarmbericht over de meterstatus weergegeven. Afhankelijk van het type alarm, kan de display
of de balk rood worden.
Selecteer in het startscherm Informatie > Dashboardmeters > Motor > Menu > Meterinstellingen >
Statusalarmen > Aan.
Alarmen voor motor- en brandstofmeterstatus aanpassen
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Dashboardmeters > Motor > Menu > Meterinstellingen >
Statusalarmen > Aangepast.
2. Selecteer een of meer alarmen voor de brandstof- of motormeters die u wilt in- of uitschakelen.
3. Selecteer Terug.
Het aantal motoren selecteren dat door de meters wordt weergegeven
De brandstofmeters kunnen informatie over maximaal vier motoren weergeven.
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Dashboardmeters > Motor > Menu > Meterinstellingen >
Motorselectie > Aantal motoren.
2. Selecteer het aantal motoren.
3. Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Selecteer Terug.
• Selecteer Wijzig motoren en voltooi de stappen 2 t/m 5 van "Selecteren welke motoren in de meters worden
weergegeven" (pagina 39) om de motoren te selecteren waarvan u de meterinstellingen wilt weergeven.
Selecteren welke motoren in de meters worden weergegeven
U moet handmatig het aantal motoren selecteren dat wordt weergegeven in de brandstofmeters (pagina 39) voordat u
kunt selecteren voor welke motoren informatie wordt weergegeven.
1. Selecteer in het startscherm Informatie > Dashboardmeters > Motor > Menu > Meterinstellingen >
Motorselectie > Wijzig motoren.
2. Selecteer eerste motor.
3. Typ het nummer van de motor waarvoor u informatie wilt zien in de eerste meter of balk.
Als u bijvoorbeeld 3 selecteert, ziet u in de eerste motorbalk informatie over de motor die in het NMEA
2000-netwerk wordt aangeduid als Motor 3.
4. Herhaal desgewenst stap 3 voor de tweede, derde en vierde motorbalk.
5. Selecteer Terug.
GPSMAP 700-serie - gebruikershandleiding
Almanak-, boot- en omgevingsgegevens
39