Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

3. Stap uit de auto.
4. Vergrendel de auto onmiddellijk
met behulp van de bediening op
afstand, door op een van de
portierkrukken of op de achter‐
klepknop te drukken.
De activering wordt aangegeven door
het knipperen van de status-led.
Melding
Het led-lampje in de knop voor
centrale vergrendeling knippert, als
het diefstalalarmsysteem geactiveerd
is.
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.

Uitschakelen

Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van <
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij
ontgrendeling van de auto door met
een vinger of duim het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐
grepen aan te raken wordt het dief‐
stalalarmsysteem gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het betreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd
door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale-vergrendelingstoets in het
interieur.
Sleutels, portieren en ruiten
Let op
Als de auto wordt ontgrendeld en
geen portier wordt geopend, wordt
de auto na 30 seconden weer
vergrendeld. In dat geval wordt ook
het diefstalalarm weer ingescha‐
keld.
Alarm
Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐
lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door < in te
drukken, door het gemarkeerde
gebied van een van de voorportier‐
grepen met elektronisch sleutelsys‐
teem aan te raken. De led in de
toets ! dooft en de richtingaanwij‐
zers knipperen eventjes.
Een geactiveerd alarm, dat niet is
onderbroken door de bestuurder,
wordt aangegeven door het snel knip‐
peren van de led in de toets !. Als
het contact wordt ingeschakeld, stopt
het knipperen meteen.
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave