Inschakelen
Druk op § om het head-updisplay in
te schakelen.
De stand van het beeld van het
head-updisplay aanpassen
Druk op 7 of 8 om het beeld te
centreren. Het kan alleen omhoog en
omlaag worden bijgesteld, niet
zijwaarts.
Instrumenten en bedieningsorganen
9 Waarschuwing
Als het beeld van het head-updis‐
play te helder is of te hoog in uw
gezichtsveld staat, kan dit uw zicht
belemmeren als het buiten donker
is. Houd het beeld van het head-
updisplay gedimd en laag in uw
gezichtsveld geplaatst.
Helderheid aanpassen
Het beeld van het head-updisplay zal
ter compensatie van de omgevings‐
verlichting automatisch dimmen en
helderder worden. Zo nodig kunt u de
helderheid ook handmatig aanpas‐
sen:
Druk op § om de helderheid van het
display te verhogen. Druk op $ om
de helderheid van het display te verla‐
gen.
Afhankelijk van de hoek en de stand
van het zonlicht licht het beeld moge‐
lijk even op.
Uitschakelen
Houd $ ingedrukt om het head-
updisplay uit te schakelen.
Taal
U stelt de voorkeurstaal in het menu
Persoonlijke instellingen in 3 127.
Eenheden
Eenheden zijn te wijzigen in het menu
Persoonlijke instellingen 3 127.
Verzorging van head-updisplay
Reinig het scherm van het head-
updisplay met een zachte doek
bevochtigd met glasreiniger. Wrijf de
lens voorzichtig af en droog deze.
Systeembeperkingen
Het head-updisplay werkt mogelijk
niet goed wanneer:
● De lens op het instrumentenpa‐
neel wordt afgedekt door objec‐
ten of niet schoon is.
● Het display te veel gedimd of te
helder is.
● Het beeld niet op de juiste hoogte
afgesteld is.
● De bestuurder een zonnebril met
gepolariseerde glazen draagt.
125