met een afdekkap worden afgesloten
en moet de ventilatie bij de minpool
worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐
gen door hetzelfde type accu.
Laat de accu van de auto vervangen
door een werkplaats.
Stop-startsysteem 3 160.
Accu opladen
9 Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 259.
Ontlaadbeveiliging
Accuspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt, deactiveert de
stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐
verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te
laden wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de
dynamo worden vergroot. Dit kan
door stationair aanjagen, wat moge‐
lijk hoorbaar is.
Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center.
Stekkerdoos
De elektrische aansluitingen worden
gedeactiveerd wanneer de accu‐
spanning te laag is.
Verzorging van de auto
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
● Geen vonken of open vlammen
en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐
sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik
van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat
blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
225