190
Rijden en bediening
Als het systeem de grens voor het
aanpassen van de snelheid bereikt
en de bestuurder niet op deze situatie
reageert, wordt het systeem automa‐
tisch uitgeschakeld en verschijnt W
op het Driver Information Center.
Als de bestuurder de ingestelde snel‐
heid even overschrijdt, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld
en verschijnt Z op het Driver Infor‐
mation Center.
Functie deactiveren
Druk op de knop om de functie te
deactiveren. De cruisecontrol staat in
de pauzemodus en er verschijnt een
bericht. U rijdt in de auto zonder crui‐
secontrol.
De cruise control wordt gedeacti‐
veerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor het later hervatten
van de snelheid.
De cruisecontrol wordt automatisch
gedeactiveerd in de volgende geval‐
len:
● maximale afwijking van 30 km/u
tussen ingestelde snelheid en
snelheid van de voorligger
bereikt
● onvoldoende afstand tussen uw
auto en de voorligger
● rijsnelheid lager dan 40 km/u
● de voorligger rijdt te langzaam
● Traction Control-systeem of elek‐
tronische stabiliteitsregeling
actief
● geselecteerde afstand tot voor‐
ligger bereikt
● een ander voertuig voegt in
tussen uw auto en de voorligger
● afstand tot voorligger kan niet
worden aangehouden, bijv. bij
een steile afdaling
Systeem uitschakelen
Draai de knop naar 0 om het systeem
uit te schakelen. Het symbool 5 en
een bericht verschijnen op het Driver
Information Center.
Het uitschakelen van het contact wist
de opgeslagen snelheidsinstelling.