Uitschakelen
Het panoramazichtsysteem wordt
gedeactiveerd wanneer:
● u sneller rijdt dan 10 km/u
● zeven seconden na uitschakelen
van de achteruitversnelling
● u het pictogram 3 in de linker
bovenhoek van het touchscreen
aantikt en vervolgens op & tikt
● u de achterklep opent
● u een aanhanger of een fietsen‐
drager aankoppelt
Algemene informatie
9 Waarschuwing
Het panoramazichtsysteem kan
nooit het zicht van de bestuurder
vervangen. Het brengt geen
kinderen, voetgangers, fietsers,
kruisend verkeer, dieren of even‐
tuele andere obstakels buiten het
zicht van de camera, zoals onder
de bumper of onder de auto, in
beeld.
Gebruik niet alleen het panorama‐
zichtsysteem om te rijden of te
parkeren.
Controleer vóór het wegrijden
altijd de omgeving van de auto.
Weergegeven beelden zijn moge‐
lijk verder weg of dichterbij dan ze
lijken. De weergegeven zone is
beperkt en obstakels dicht bij een
van de randen van de bumper of
onder de bumper worden niet op
het scherm weergegeven.
Systeembeperkingen
Voorzichtig
Voor een optimale werking van het
systeem is het belangrijk om de
cameralens tussen de kenteken‐
plaatverlichting op de achterklep
schoon te houden. Spoel de lens
met water af en veeg deze met
een zachte doek af.
Reinig de lens niet met een stoom-
of hogedrukreiniger.
Rijden en bediening
Het panoramazichtsysteem werkt
mogelijkerwijs niet goed wanneer:
● In een donkere omgeving.
● De zon of de straal van koplam‐
pen rechtstreeks op de lenzen
van de camera valt.
● Bij 's nachts rijden.
● Door weersomstandigheden
beperkt zicht, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De lenzen van de camera zijn
bedekt met sneeuw, ijs, slijk,
modder, vuil.
● De auto een aanhangwagen
trekt.
● De auto een aanrijding heeft
gehad.
● Bij extreme temperatuurwisselin‐
gen.
Achteruitkijkcamera
Afhankelijk van de versie is de
camera boven het kenteken in de
achterklep/de achterdeur links
gemonteerd.
205