258
Verzorging van de auto
4. Zet de krik op de benodigde
hoogte door aan het handwiel te
draaien.
Let erop dat de rand van de
carrosserie in de inkeping in de
krik valt.
Bevestig de wielsleutel en draai
met de krik recht onder het krik‐
steunpunt aan de wielsleutel
totdat het wiel van de grond komt.
5. Wielbouten losdraaien.
6. Wiel verwisselen.
Reservewiel 3 254.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Laat de auto zakken en neem de
krik weg.
9. Plaats de wielsleutel, let er hierbij
op dat deze stevig vastzit en haal
de wielbouten kruislings aan. Het
aanhaalmoment bedraagt
115 Nm.
Let er bij een auto met lichtmeta‐
len wielen op dat de wielbouten
ook te gebruiken zijn voor het
stalen reservewiel. De conische
vlakken van de wielbouten zorgen
er in het gegeven geval voor dat
het reservewiel vastzit.
10. Wieldop voor het aanbrengen zo
verdraaien dat de ventielopening
over het bandventiel valt.
Wielboutdoppen aanbrengen.
11. Berg het vervangen wiel 3 254,
het boordgereedschap 3 243 en
de adapter voor de wielborgbou‐
ten op.
12. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielbouten van het
gemonteerde wiel zo spoedig
mogelijk controleren.