Inleiding tot VLT® HVAC Dri...
•
Met betrekking tot frequentieomvormers met een
synchroonmotor of permanentmagneetmotor in
geval van een storing van meerdere IGBT-
vermogenshalfgeleiders: zelfs wanneer de functie
voor veilige uitschakeling van het koppel is
geactiveerd, kan de frequentieomvormer een
uitlijningskoppel genereren waardoor de motoras
maximaal 180/p graden wordt gedraaid. p geeft
het aantal poolparen aan.
•
Deze functie is uitsluitend geschikt voor het
uitvoeren van mechanische werkzaamheden aan
het frequentieomvormersysteem of het
betreffende deel van een machine. De functie
biedt geen elektrische veiligheid. Deze functie
mag niet worden gebruikt als een regeling voor
het starten en/of stoppen van de frequentieom-
vormer.
Voor een veilige installatie van de frequentieomvormer
moet worden voldaan aan de volgende eisen:
1.
Verwijder de jumperkabel tussen stuurklem 37 en
12 of 13. Het is niet voldoende om de jumper
door te knippen of te breken om kortsluiting te
voorkomen. (Zie jumper op Afbeelding 2.1.)
2.
Sluit een extern veiligheidsbewakingsrelais via
een NO-veiligheidsfunctie (volg de instructies
voor de beveiliging op) aan op klem 37 (STO-
functie) en klem 12 of 13 (24 V DC). Het
veiligheidsbewakingsrelais moet voldoen aan cat.
3/PL d (ISO 13849-1) of SIL 2 (EN 62061).
Afbeelding 2.1 Jumper tussen klem 12/13 (24 V) en klem 37
MG11BC10
Design Guide
Afbeelding 2.2 Installatie voor het realiseren van stopca-
tegorie 0 (EN 60204-1) met veiligheidscategorie 3/PL d (ISO
13849-1) of SIL 2 (EN 62061).
1
2
3
4
Tabel 2.3 Legenda bij Afbeelding 2.2
Test voor inbedrijfstelling veilige uitschakeling van het
koppel
Voorafgaand aan de ingebruikname moet na het
installeren een inbedrijfstellingstest worden uitgevoerd op
de installatie die gebruikmaakt van de STO-functie. Voer
deze test ook uit na elke aanpassing van de installatie.
Voorbeeld met STO
Een veiligheidsrelais evalueert de signalen van de
noodstopknop en activeert een STO-functie op de frequen-
tieomvormer wanneer de noodstopknop wordt bediend
(zie Afbeelding 2.3). Deze veiligheidsfunctie komt overeen
met een stop volgens categorie 0 (ongecontroleerde stop)
conform IEC 60204-1. Wanneer de functie tijdens bedrijf
wordt geactiveerd, zal de motor op ongecontroleerde
wijze uitlopen. De spanning naar de motor wordt veilig
verwijderd, zodat verdere beweging niet mogelijk is. Het is
niet nodig om een installatie bij stilstand te bewaken.
Wanneer rekening moet worden gehouden met externe
krachten, moet u aanvullende maatregelen nemen om een
mogelijke beweging op veilige wijze te voorkomen (bijv.
door mechanische remmen).
LET OP
Voor alle toepassingen met de STO-functie is het
belangrijk dat een kortsluiting in de bedrading naar
klem 37 kan worden uitgesloten. Dit kan worden gedaan
zoals beschreven in EN-ISO 13849-2 D4 met behulp van
beschermde bedrading (afgeschermd of gescheiden).
Danfoss A/S © Rev. 06/2014 Alle rechten voorbehouden.
FC
12
37
4
Veiligheidsrelais (cat. 3, PL d of SIL 2)
Noodknop
Resetknop
Kabel met kortsluitbeveiliging (indien niet in
IP 54-installatiekast)
3
2
1
2
17
2