Elektrische installatie
Sluit de verschillende aardingssystemen aan met de laagst
mogelijke geleiderweerstand. De laagste geleiderweerstand
wordt verkregen door de geleider zo kort mogelijk te
houden en een zo groot mogelijk oppervlak te gebruiken.
De metalen kasten van de diverse apparaten zijn met de
laagst mogelijke HF-impedantie gemonteerd op de
achterwand van de kast. Hiermee worden verschillende HF-
spanningen op de afzonderlijke systemen vermeden en
wordt het risico van interferentie in de verbindingskabels
tussen de apparaten voorkomen. Zo wordt radiostoring
beperkt.
Voor een zo laag mogelijke HF-impedantie moeten de
bevestigingsbouten van het systeem als HF-aansluitpunt
op de achterwand worden gebruikt. Verwijder eventuele
isolerende verf of soortgelijk materiaal van de bevesti-
6
6
gingspunten.
6.7.3 Veiligheidsaarding
De frequentieomvormer heeft een hoge lekstroom en
moet om veiligheidsredenen op degelijke wijze worden
geaard conform EN 50178.
WAARSCHUWING
De aardlekstroom van de frequentieomvormer is groter
dan 3,5 mA. Om ervoor te zorgen dat de aardkabel een
goede mechanische aansluiting op de aardverbinding
(klem 95) heeft, moet een kabeldoorsnede van minimaal
10 mm² worden gebruikt of 2 voor aarding gespecifi-
ceerde draden die afzonderlijk zijn afgesloten.
6.7.4 ADN-conforme installatie
Eenheden met beschermingsklasse IP 55 (NEMA 12) of
hoger voorkomen vonkvorming en zijn geclassificeerd als
elektrische apparaten met beperkt explosiegevaar overeen-
komstig het Europees Verdrag inzake het internationale
vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren
(ADN).
Voor eenheden met beschermingsklasse IP 20, IP 21 of IP
54 moet u het risico van vonkvorming als volgt vermijden:
•
Installeer geen netschakelaar
•
Zorg dat 14-50 RFI-filter is ingesteld op [1] Aan.
•
Verwijder alle relaisstekkers die zijn gemarkeerd
als 'RELAY'. Zie Afbeelding 6.61.
•
Controleer of, en zo ja, welke relaisopties er zijn
geïnstalleerd. De enige toegestane relaisoptie is
Extended Relay Card MCB 113.
126
Design Guide
Danfoss A/S © Rev. 06/2014 Alle rechten voorbehouden.
1
6
2
5
3
Afbeelding 6.61 Positie van relaisstekkers, pos. 8 en 9
Op verzoek wordt een verklaring van de fabrikant
afgegeven.
6.8 EMC-correcte installatie
6.8.1 Elektrische installatie – EMC-
voorzorgsmaatregelen
Hieronder volgt een richtlijn voor goede technische
werkpraktijken tijdens het installeren van frequentieom-
vormers. Volg deze richtlijnen op om te voldoen aan EN
61800-3 Eerste omgeving. Bij een installatie volgens EN
61800-3 Tweede omgeving, d.w.z. industriële netwerken, of
in een installatie met een eigen transformator mag van
onderstaande richtlijnen worden afgeweken. Dit wordt
echter niet aanbevolen. Zie ook de secties
hoofdstuk 2.2 CE-markering, hoofdstuk 2.9 Algemene EMC-
aspecten en hoofdstuk 2.9.2 EMC-testresultaten.
10
11
7
4
8
9
MG11BC10