Installatie en setup
8.4.7 Het PKE-veld
Het PKE-veld bevat twee subvelden: parametercommando
en antwoord AK, en parameternummer PNU:
Afbeelding 8.10 PKE-veld
8
8
De bitnummers 12-15 worden gebruikt voor het
overdragen van parametercommando's van master naar
volger en voor de verwerkte antwoorden van de volger
terug naar de master.
Bitnr.
15
14
13
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
0
1
1
1
0
1
1
1
1
1
1
Tabel 8.5 Parametercommando's master ⇒ volger
Bitnr.
15
14
13
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
1
1
1
1
Tabel 8.6 Antwoord volger ⇒ master
146
Design Guide
Parametercommando
12
0
Geen commando
1
Lezen parameterwaarde
0
Schrijven parameterwaarde in RAM
(woord)
1
Schrijven parameterwaarde in RAM
(dubbel woord)
1
Schrijven parameterwaarde in RAM en
EEPROM (dubbel woord)
0
Schrijven parameterwaarde in RAM en
EEPROM (woord)
1
Lezen/schrijven tekst
Antwoord
12
0
Geen antwoord
1
Parameterwaarde overgedragen (woord)
0
Parameterwaarde overgedragen (dubbel
woord)
1
Commando kan niet worden uitgevoerd
1
Tekst overgedragen
Danfoss A/S © Rev. 06/2014 Alle rechten voorbehouden.
Als het commando niet kan worden uitgevoerd, zal de
volger het volgende antwoord zenden:
0111 Commando kan niet worden uitgevoerd
– en wordt de volgende foutmelding in de parameter-
waarde (PWE) gegeven:
PWE laag
Foutmelding
(hex)
0
Het gebruikte parameternummer bestaat niet
1
Er is geen schrijftoegang tot de gedefinieerde
parameter
2
De datawaarde overschrijdt de parameterbegren-
zingen
3
De gebruikte subindex bestaat niet
4
De parameter is niet van het type array
5
Het datatype komt niet overeen met de gedefi-
nieerde parameter
11
Het wijzigen van de data in de gedefinieerde
parameter is niet mogelijk in de huidige modus
van de frequentieomvormer. Sommige parameters
kunnen uitsluitend worden gewijzigd wanneer de
motor is uitgeschakeld.
82
Er is geen bustoegang tot de gedefinieerde
parameter
83
Het wijzigen van de data is niet mogelijk omdat
de fabriekssetup is geselecteerd
Tabel 8.7 Foutrapport parameterwaarde
8.4.8 Parameternummer (PNU)
De bitnummers 0-11 dragen parameternummers over. De
functie van de betreffende parameter wordt uitgelegd in
de parameterbeschrijving in hoofdstuk 8.11.1 Stuurwoord
overeenkomstig het FC-profiel (8-10 Stuurwoordprofiel = FC-
profiel).
8.4.9 Index (IND)
De index wordt samen met het parameternummer
gebruikt voor lees-/schrijftoegang tot de parameters met
een index, bijv. 15-30 Alarmlog: foutcode. De index bestaat
uit 2 bytes, een lage byte en een hoge byte.
Alleen de lage byte wordt gebruikt als index.
MG11BC10