Installatie en setup
8.8.5 Functieveld
Het functieveld van een berichtenframe bevat 8 bits.
Geldige codes liggen in het bereik van 1-FF. Functievelden
worden gebruikt om berichten te verzenden tussen master
en volger. Wanneer een bericht van een master naar een
volgerapparaat wordt verzonden, vertelt het functieco-
develd de volger wat voor actie hij moet uitvoeren.
Wanneer de volger antwoordt aan de master, gebruikt hij
het functiecodeveld om een normaal (foutvrij) antwoord te
geven dan wel aan te geven dat er een fout is opgetreden
(uitzonderingsantwoord genoemd). Voor een normaal
antwoord zendt de volger simpelweg de originele
functiecode terug. Voor een uitzonderingsantwoord zendt
de volger een code terug die overeenkomt met de
originele functiecode, maar waarbij de meest significante
bit op logische 1 is gezet. Bovendien plaatst de volger een
unieke code in het dataveld van het antwoordbericht. Dit
vertelt de master wat voor type fout is opgetreden of de
reden voor de uitzondering. Zie ook hoofdstuk 8.8.10 Door
Modbus RTU ondersteunde functiecodes en
hoofdstuk 8.8.11 Uitzonderingscodes Modbus.
8.8.6 Dataveld
Het dataveld wordt opgebouwd met behulp van twee
hexadecimale getallen, in het bereik van 00 tot FF hexade-
cimaal. Deze bestaan uit één RTU-teken. Het dataveld van
berichten die van een master naar een volgerapparaat
worden gezonden, bevat aanvullende informatie die de
volger moet gebruiken om de in de functiecode gedefi-
nieerde actie uit te voeren. Dit kan bijvoorbeeld een spoel-
of registeradres zijn, het aantal items dat moet worden
afgehandeld of het aantal actuele databytes in het veld.
8.8.7 CRC-controleveld
Berichten bevatten onder meer een controleveld dat werkt
op basis van de Cyclical Redundancy Check (CRC)-
methode. Het CRC-veld controleert de inhoud van het
volledige bericht. Deze controle wordt ook toegepast als
voor afzonderlijke tekens van het bericht al een pariteits-
controlemethode wordt uitgevoerd. De CRC-waarde wordt
berekend door het zendende apparaat, dat de CRC achter
het laatste veld in het bericht plakt. Het ontvangende
apparaat berekent opnieuw een CRC tijdens de ontvangst
van het bericht en vergelijkt de berekende waarde met de
actuele waarde die werd ontvangen in het CRC-veld. Als
de twee waarden niet gelijk zijn, volgt een bustime-out.
Het controleveld bevat een 16-bits binaire waarde die
wordt geïmplementeerd als twee 8-bits bytes. Wanneer dit
wordt gedaan, wordt eerst de lage byte van het veld
aangeplakt, gevolgd door de hoge byte. De hoge byte van
de CRC is de laatste byte die in het bericht wordt
verzonden.
MG11BC10
Design Guide
8.8.8 Adressering spoelregister
In Modbus zijn alle gegevens georganiseerd in spoelen en
registers. Een spoel kan één bit bevatten, terwijl een
register een woord van 2 bytes (d.w.z. 16 bits) kan
bevatten. Alle data-adressen in Modbus-berichten worden
berekend vanaf nul. De eerste keer dat een data-item
voorkomt, wordt hieraan nummer nul toegewezen.
Bijvoorbeeld: de spoel die bekend is als 'spoel 1' in een
programmeerbare regelaar, wordt in het adresveld van een
Modbus-bericht geadresseerd als spoel 0000. Spoel 127
decimaal wordt geadresseerd als spoel 007E hex (126
decimaal).
Register 40001 wordt geadresseerd als register 0000 in het
data-adresveld van het bericht. Het functiecodeveld
definieert al een registeractie. Daarom is de '4XXXX'-
referentie impliciet. Register 40108 wordt geadresseerd als
register 006B hex (107 decimaal).
Spoel-
nummer
1-16
17-32
33-48
49-64
65
66-65536 Gereserveerd
Tabel 8.14 Beschrijving spoelen
Danfoss A/S © Rev. 06/2014 Alle rechten voorbehouden.
Beschrijving
Stuurwoord frequentieomvormer
Snelheid frequentieomvormer of
setpointreferentie Bereik
0x0-0xFFFF (-200% ... ~200%)
Statuswoord frequentieomvormer
(zie Tabel 8.16)
Modus zonder terugkoppeling:
Uitgangsfrequentie frequentieom-
vormer in modus met
terugkoppeling: Terugkoppelings-
signaal frequentieomvormer
Besturing voor schrijven
parameter (master naar volger)
0
Wijzigingen van parameter-
=
waarden worden geschreven
naar RAM van de frequentie-
omvormer
1
Wijzigingen van parameter-
=
waarden worden geschreven
naar RAM en EEPROM van de
frequentieomvormer.
Signaalrichting
8
Master naar
volger
Master naar
volger
Volger naar
master
Volger naar
master
Master naar
volger
151
8